56
SLEUTELS EN PORTIEREN
ALS HET SYSTEEM INGESCHAKELD IS
Activeren van het systeem
Het systeem activeert het alarm onder de vol-
gende omstandigheden:
D
Als een van de portieren of de motorkap
wordt geforceerd zonder de sleutel, de af-
standsbediening of de instapfunctie van het
Smart Key--systeem te gebruiken.
D
Als de accukabel wordt losgenomen en
weer wordt aangesloten.
D
De inbraaksensor signaleert dat iemand de
auto binnendringt.
Het controlelampje gaat branden zodra het
systeem wordt geactiveerd.
Als het alarm geactiveerd is, zullen alle portie-
ren en de achterdeur automatisch weer worden
vergrendeld.
Na 28 seconden stopt het alarm automatisch
en gaat het controlelampje weer knipperen.
Opnieuw activeren van het alarm
Als het systeem eenmaal is ingeschakeld, zal
het alarm automatisch opnieuw worden inge-
schakeld nadat het alarm is gestopt.
Het alarm gaat opnieuw af wanneer
omstandigheden zoals bij "Activeren van het
systeem" weer van toepassing zijn.
Stoppen van het alarm
Ontgrendel de portieren en de achterdeur met
de afstandsbediening of de instapfunctie van
het Smart Key--systeem.
Als de accu ontladen raakt omdat de auto bij-
voorbeeld lange tijd niet gebruikt wordt, en de
accu wordt daarna weer opgeladen of vervan-
gen, gaat het alarm af. Ontgrendel in dat geval
onmiddellijk een van de portieren of de achter-
deur met de afstandsbediening of instapfunctie
van het Smart Key--systeem om het alarm te
stoppen.