Aansluitpunt
Sluit de kabel niet aan op of bij een onder-
deel dat beweegt tijdens het starten.
WAARSCHUWING
Let er bij het aansluiten van de hulpstartka-
bels op dat u niet over de accu gaat hangen
en dat de hulpstartkabels en de accuklem-
men niets anders dan de accupolen of mas-
sa raken, om ernstig letsel te voorkomen.
4. Auto's met dieselmotor of Smart Key--sys-
teem: Wacht na het aansluiten van de start-
kabels ongeveer 5 minuten om de ontladen
accu wat op te laden. Laat gedurende deze
tijd de motor van de auto met de hulpaccu
met ongeveer 2.000 omw/min draaien door
het gaspedaal iets in te trappen.
5. Start de motor volgens de normale proce-
dure. Laat, na het aanslaan, de motor gedu-
rende enkele minuten met ongeveer 2.000
omw/min draaien door het gaspedaal iets in
te trappen.
6. Neem de hulpstartkabels voorzichtig in de
omgekeerde volgorde los: eerst de negatie-
ve kabel en dan de positieve kabel.
WAT TE DOEN BIJ PECH
Met Smart Key--systeem: Het kan voorkomen
dat de motor niet gestart kan worden, zelfs al
is de accu opgeladen of vervangen. Als dat het
geval is, zie dan "(e) Starten van de motor na
een ontladen accu".
Als de reden voor het ontladen van de accu
niet duidelijk is (zoals bijvoorbeeld wanneer u
hebt vergeten de verlichting uit te schakelen),
moet u de auto laten nakijken door een Toyota--
dealer of erkende reparateur.
Als de eerste startpoging niet succesvol
verloopt...
Controleer of de klemmen van de hulpstartka-
bel goed contact maken. Laad de lege accu
met aangesloten hulpstartkabel gedurende en-
kele minuten en start de motor op de normale
manier.
Als deze poging ook zonder succes blijft, is de
accu mogelijk te ver ontladen. Laat hem con-
troleren bij een Toyota--dealer of erkende repa-
rateur.
417