144
STUURWIEL EN SPIEGELS
In hoogte en lengte verstelbaar
stuurwiel
Druk de ontgrendelingshendel naar bene-
den om het stuurwiel te verstellen. Kantel
het stuurwiel in de gewenste stand, stel de
lengte van de stuurkolom af in de gewenste
stand en plaats de ontgrendelingshendel
terug in de oorspronkelijke positie.
WAARSCHUWING
D
Verstel het stuur niet tijdens het rijden.
Hierdoor verslapt de aandacht van de be-
stuurder voor het verkeer en kan een on-
geval ontstaan, resulterend in letsel.
D
Controleer na het verstellen van het stuur-
wiel of deze goed is vergrendeld door te
proberen het stuurwiel omhoog en omlaag
en van u af en naar u toe te bewegen.
Buitenspiegels—
Stel de buitenspiegels zodanig af dat de zij-
kant van uw auto nog net in de spiegel is te
zien.
Als de schakelaar van de achterruitverwarming
wordt ingedrukt, zullen de verwarmingspanelen
in de buitenspiegels het spiegeloppervlak snel
ontdooien. (Zie "Achterruit-- en buitenspiegel-
verwarming" op bladzijde 170 in hoofdstuk
1--5.)
WAARSCHUWING
D
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor verslapt de aandacht van de be-
stuurder voor het verkeer en kan een on-
geval ontstaan, resulterend in letsel.
D
Raak de spiegels niet aan als de achter-
ruit- - en buitenspiegelverwarming is inge-
schakeld, omdat de spiegels zeer heet
kunnen zijn.