Tips voor het rijden onder
diverse omstandigheden
D
Matig bij rukwinden altijd uw snelheid. Hier-
door hebt u een betere controle over de
auto.
D
Rijd, als dit niet te vermijden is, langzaam
een stoeprand op en als het mogelijk is on-
der een rechte hoek. Rijd niet tegen hoge of
scherpe voorwerpen en dergelijke aan of
eroverheen. Als u dit toch doet, kunnen de
banden ernstig beschadigd raken. Hiervan
kan een klapband het resultaat zijn.
Rijd voorzichtig over drempels, andere gro-
te oneffenheden en slechte wegen. Anders
kan er ernstige schade ontstaan aan de
banden en/of wielen.
D
Draai bij het parkeren op een helling de
wielen zodanig tegen de stoeprand aan dat
de auto niet naar beneden kan rollen. Zet
de parkeerrem vast en zet de selectiehen-
del in stand P (automatische transmissie of
Multidrive) of in de eerste versnelling of de
achteruit (handgeschakelde transmissie).
Plaats, indien nodig, wielblokken.
D
Door de auto te wassen of bij het rijden
door diepe plassen kunnen de remmen nat
worden. Om te controleren of de remmen
nat zijn, dient u er zeker van te zijn dat er
geen verkeer in uw nabijheid is. Trap dan
licht op het rempedaal. Als u niet de norma-
le vertragingskracht voelt, zullen de rem-
men nat zijn. Om de remmen droog te ma-
ken dient u tijdens langzaam en voorzichtig
doorrijden het rempedaal licht ingetrapt te
houden. Als ze hierna nog steeds niet veilig
werken, zet de auto dan aan de kant en bel
een Toyota--dealer of erkende reparateur
voor assistentie.
STARTEN EN RIJDEN
D
Alleen 2AD--FHV motor met automatische
transmissie:
Het motorvermogen van auto's met een
2AD--FHV motor en automatische transmis-
sie kan bij het rijden op een steile helling bij
hoge temperaturen opzettelijk beperkt wor-
den, om de motor en de onderdelen ervan
te beschermen. Het volgende kan gebeu-
ren, maar duidt niet op een storing:
· U kunt een verlaging van de snelheid
waarnemen.
· De werking van de airconditioning kan
worden veranderd. Voorbeeld: de knop
voor omschakelen tussen de stand bui-
tenlucht en de stand recirculatie wordt
vastgezet in de stand recirculatie.
397