492
ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis
KEUZE VAN SNEEUWKETTINGEN
Gebruik sneeuwkettingen met de juiste
maat.
Gebruik voor 215/70R16, 225/65R17 en
235/55R18 banden het volgende type sneeuw-
kettingen.
A Diameter schakel zijketting
B Breedte schakel zijketting
C Lengte schakel zijketting
D Diameter schakel dwarsketting
E Breedte schakel dwarsketting
F Lengte schakel dwarsketting
Voorschriften met betrekking tot het gebruik
van sneeuwkettingen verschillen per locatie
of type weg. Volg voor het monteren van
sneeuwkettingen altijd de plaatselijke voor-
schriften.
OPMERKING
Als de verkeerde combinatie van band en
ketting wordt gebruikt, kunnen de kettingen
de carrosserie beschadigen.
PLAATSEN VAN SNEEUWKETTINGEN
Plaats de sneeuwkettingen zo strak moge-
lijk om de voorwielen. Gebruik geen
sneeuwkettingen om de achterwielen. Zet
de sneeuwkettingen na 0,5 - 1,0 km op-
nieuw vast.
Volg de voorschriften van de fabrikant van de
sneeuwkettingen zorgvuldig op.
Zijketting
Dwarsketting
mm (in.)
3 (0,12)
10 (0,39)
30 (1,18)
4 (0,16)
14 (0,55)
25 (0,98)
Verwijder de wieldoppen (indien aanwezig) al-
vorens de sneeuwkettingen te monteren, om
beschadiging van de wieldoppen te voorko-
men.
WAARSCHUWING
D
Rijd niet met een hogere snelheid dan die
de fabrikant van de sneeuwkettingen aan-
geeft, maar maximaal 50 km/h.
D
Rijd voorzichtig, ontwijk oneffenheden en
kuilen en probeer het maken van scherpe
bochten te voorkomen. Anders kan de
auto gaan stuiteren.
D
Voorkom het maken van scherpe bochten
en remmen met geblokkeerde wielen; door
het gebruik van sneeuwkettingen worden
de rijeigenschappen negatief beïnvloed.
D
Rijd voorzichtig wanneer u sneeuwkettin-
gen hebt gemonteerd. Minder voor een
bocht vaart om te voorkomen dat u de
controle over de auto verliest. Anders kan
er een ongeval ontstaan.