44
SLEUTELS EN PORTIEREN
Portieren—
—Portieren
Auto's zonder Smart Key- - systeem
Auto's met Smart Key- - systeem
VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN MET
DE SLEUTEL
Plaats de sleutel in het slot en draai de sleu-
tel in de gewenste richting.
Vergrendelen: Draai de sleutel naar de voorzij-
de van de auto.
Ontgrendelen: Draai de sleutel naar de achter-
zijde van de auto.
Zodra het bestuurdersportier wordt vergrendeld
of ontgrendeld, worden alle portieren en de
achterdeur tegelijkertijd respectievelijk vergren-
deld en ontgrendeld.
Als het bestuurdersportier wordt geopend, kun-
nen de andere portieren niet tegelijkertijd met
de sleutel vergrendeld worden.
Wanneer u alle portieren gelijktijdig ontgrendelt
met de afstandsbediening, wordt de instapver-
lichting ingeschakeld. (Zie "Instapverlichting"
op bladzijde 162 in hoofdstuk 1--5 voor meer
informatie.)