Download Print deze pagina

Toyota RAV4 2009 Instructieboekje pagina 418

Advertenties

D
Voorkom plotselinge stuurbewegingen en
het maken van scherpe bochten. In een erg
scherpe bocht zou de aanhangwagen de
achterkant van de auto kunnen raken. Min-
der voor een bocht vaart om plotseling rem-
men te voorkomen.
D
Achteruitrijden met een aanhangwagen is
moeilijk en vereist gewenning. Houd de on-
derzijde van het stuurwiel vast en beweeg
dit naar links om de aanhangwagen een lin-
ker bocht te laten maken. Beweeg het naar
rechts om de aanhangwagen een rechter
bocht te laten maken. Dit is dus precies te-
gengesteld aan normaal achteruitrijden zon-
der aanhangwagen. Draai het stuurwiel
slechts een klein beetje. Laat iemand indien
mogelijk buiten de auto kijken of er geen
gevaarlijke situatie optreedt.
D
Denk er bij het rijden door een bocht om dat
de wielen van de aanhangwagen een klei-
nere bocht maken dan de wielen van de
auto. Neem de bocht daarom ruimer dan
zonder aanhangwagen.
D
Sterke zijwind en een slecht wegdek heb-
ben een zeer negatieve invloed op de han-
delbaarheid van de auto met een aanhang-
wagen. Let hierop en matig bijtijds uw
snelheid. Denk hier ook aan wanneer u
wordt ingehaald door een grote vrachtwa-
gen of een bus. Gaat de combinatie van
auto en aanhangwagen toch slingeren,
houd dan het stuurwiel stevig vast en matig
geleidelijk uw snelheid. Geef nooit gas bij.
Als het nodig is om te remmen, doe dat dan
rustig en langzaam. Blijf rechtuit sturen. Als
u geen extreme correcties uitvoert met stu-
ren of remmen, zullen de auto en de aan-
hangwagen stabiliseren.
D
Let op bij het passeren van andere auto's.
U hebt meer ruimte nodig bij het inhalen.
De combinatie van auto en aanhangwagen
is veel langer en u hebt dus een aanzienlijk
langere weg nodig om een inhaalmanoeu-
vre uit te voeren.
STARTEN EN RIJDEN
D
Maak bij het trekken van een aanhangwa-
gen geen gebruik van de zesde versnelling
(handgeschakelde transmissie) of stand D
(automatische transmissie of Multidrive),
omdat hierdoor de motorremwerking tot een
minimum wordt beperkt.
D
Doordat de motor met het trekken van een
aanhangwagen zwaarder wordt belast, kan
oververhitting van de motor eerder optreden
op warme dagen (meer dan 30_C) of bij het
beklimmen van een helling. Schakel in dat
geval de airconditioning uit (indien in ge-
bruik) en stop aan de kant van de weg als
dat mogelijk is. Zie ook "Als de motor over-
verhit raakt" op bladzijde 420 in hoofdstuk
4.
D
Plaats bij het parkeren altijd wielblokken
onder de wielen van de auto en de aan-
hangwagen. Trek de parkeerrem stevig
aan. Zet de selectiehendel in stand P (auto-
matische transmissie of Multidrive) of de
versnellingspook (handgeschakelde trans-
missie) in de achteruit of de eerste versnel-
ling. Voorkom dat een auto met aanhang-
wagen op een helling wordt geparkeerd. Als
het niet anders kan, handel dan als volgt:
1. Trap het rempedaal in en houdt het inge-
trapt.
2. Laat iemand wielblokken plaatsen onder de
wielen van de auto en de aanhangwagen.
3. Laat het rempedaal voorzichtig los als de
wielblokken zijn geplaatst totdat de wiel-
blokken de auto tegen houden.
4. Zet de parkeerrem stevig vast.
5. Schakel de eerste versnelling of de achter-
uit in (handgeschakelde transmissie) of zet
de selectiehendel in stand P (automatische
transmissie of Multidrive) en zet de motor
uit.
Wegrijden als de auto op een helling staat ge-
parkeerd:
1. Start de motor in de stand P en met het
rempedaal ingetrapt (automatische trans-
missie of Multidrive) of met ingetrapt koppe-
lingspedaal (handgeschakelde transmissie).
(Houd bij uitvoeringen met automatische
transmissie het rempedaal ingetrapt.)
2. Schakel een versnelling in.
407

Advertenties

loading