Bestuurders- - en
voorpassagiersairbag
Het SRS (Supplemental Restraint System,
aanvullend veiligheidssysteem) airbagsys-
teem is zo ontworpen dat het de bestuurder
en de voorpassagier, in combinatie met het
gebruik van de veiligheidsgordels, nog
meer veiligheid verschaft bij een ernstige
aanrijding.
Bij een ernstige frontale aanrijding worden de
airbags vóór snel opgeblazen om zo, samen
met de veiligheidsgordels, de kans op letsel te
verkleinen. De airbags verminderen voor de
bestuurder en de voorpassagier de kans op
letsel aan het hoofd of de borstkas wanneer
deze het stuurwiel of het dashboard dreigen te
raken.
Beide airbags zullen tegelijk in werking treden,
ook al zit er niemand op de passagiersstoel.
Draag uw veiligheidsgordel altijd op de juiste
manier.
Schakel de airbag en de side airbag aan pas-
sagierszijde alleen uit als er een baby-- of kin-
derzitje moet worden gemonteerd waarin het
kind tegen de rijrichting in zit.
Zie "Aan/uit--schakelaar passagiersairbag" op
bladzijde 113 in dit hoofdstuk voor meer infor-
matie.
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
WAARSCHUWING
D
Het airbagsysteem is niet ontworpen ter
vervanging van de veiligheidsgordel van
de bestuurder en de voorpassagier, maar
als aanvulling hierop. Als de bestuurder
en de voorpassagier hun gordel niet goed
dragen, kunnen zij ernstig letsel oplopen
als het airbagsysteem in werking treedt.
Tijdens hard remmen net voor een onge-
val kunnen de bestuurder en de voorpas-
sagier, als zij hun gordel niet dragen, naar
voren bewegen en tegen of dicht bij de
airbag komen, die tijdens het ongeval kan
worden opgeblazen. Als de auto rijdt, die-
nen alle inzittenden gebruik te maken van
de veiligheidsgordels. Het dragen van een
gordel tijdens een ongeval vermindert de
kans op ernstig letsel of het uit de auto
geslingerd worden. Zie voor aanwijzingen
en voorzorgsmaatregelen "Veiligheidsgor-
dels" op bladzijde 78 in dit hoofdstuk.
D
Kinderen die niet (goed) op de stoel zitten
en/of geen gordel dragen of de gordel niet
op de juiste manier dragen, kunnen letsel
oplopen door in werking tredende airbags.
Gebruik de veiligheidsgordels nooit voor
baby's of kleine kinderen. Gebruik hier-
voor speciale baby- - of kinderzitjes.
Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin-
deren achterin plaatsnemen en de veilig-
heidsgordels altijd op de juiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen het vei-
ligst. Zie voor aanwijzingen voor het plaat-
sen van een baby- - of kinderzitje "Veilig-
heidssystemen voor kinderen" op bladzij-
de 116 in dit hoofdstuk.
89