Advertenties
KAART
De voorste handgrepen worden
uitgeklapt en de zij- en
alarmknipperlichten knipperen
2
éénmaal om aan te geven dat de
portieren zijn ontgrendeld.
Als de motor draait werken
de knoppen op de kaart
niet.
Vergrendelen met de kaart
Druk, met gesloten portieren,
achterklep op knop 5 : de auto wordt
vergrendeld.
De voorste handgrepen worden
ingeklapt en de alarm- en
zijknipperlichten knipperen tweemaal
om aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld. Bij sommige voertuigen
worden de buitenspiegels automatisch
ingeklapt.
Afhankelijk van de auto tweemaal
drukken op knop 5 om de auto te
vergrendelen. Houd knop 5 ingedrukt
om de voor- en achterruiten te sluiten.
Opmerking:
– de maximale afstand waarop de
auto vergrendeld wordt, hangt af van
de omgeving;
– als een portier of de achterklep open
is of niet goed is gesloten, wordt de
4 0 - K e n u w a u t o
vergrendeling niet uitgevoerd. Er klinkt
een geluidssignaal maar de alarm- en
zijknipperlichten knipperen niet.
Nadat een deur is geopend en
gesloten terwijl de motor draait en de
kaart zich niet meer in zone 4 bevindt,
waarschuwt de melding "Kaart niet
gedetecteerd" u dat de kaart zich niet
langer in het voertuig bevindt. Dit helpt
om bijvoorbeeld te voorkomen dat u
wegrijdt nadat een passagier is
uitgestapt met de kaart bij zich.
De waarschuwing verdwijnt zodra de
card weer gedetecteerd is.
Alleen de achterklep vergrendelen/
ontgrendelen
Druk op de knop 6 om alleen de
achterklep te ont-/vergrendelen.
Advertenties
