EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Werkzaamheden
3
Wanneer er tijdens het rijden een risico
op een aanrijding bestaat, moet het
systeem:
– u waarschuwen voor een
aanrijdingsgevaar: de melding
"Detected obstakel" verschijnt op het
instrumentenpaneel in combinatie met
een pieptoon.
Opmerking: als de bestuurder het
rempedaal intrapt en het systeem nog
steeds botsingsgevaar detecteert, kan
de remkracht worden verhoogd als
deze niet voldoende is om de botsing
te voorkomen.
– het remmen activeren: als de
bestuurder niet op de waarschuwing
reageert en de aanrijding dreigt,
2 1 6 - R i j d e n
worden het rode waarschuwingslampje
of, afhankelijk van de auto, het
symbool 3 en het bericht "Remmen"
op het instrumentenpaneel
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
Opmerking:
– als de bestuurder gebruikmaakt van
bedieningselementen van de auto
(stuurwiel, pedalen enz.) kan het
systeem de reactie hiervan vertragen
of niet activeren;
– als het voertuig tot stilstand is
gekomen door een actieve noodstop,
blijft het voertuig korte tijd stilstaan. Na
deze tijdslimiet moet de bestuurder de
auto stationair houden door het
rempedaal ingedrukt te houden;
– nadat het systeem het remmen heeft
geactiveerd, wordt het bericht "Geav.
Veiligheid geactiveerd" weergegeven
In geval van een
noodmanoeuvre kunt u op
elk moment stoppen met
remmen door:
– door het gaspedaal kort in te
drukken;
of
– aan het stuur te draaien als
uitwijkmanoeuvre bij een botsing.
Speciale
waarschuwingsfuncties
Afhankelijk van de snelheid
kunnen de waarschuwing en het
remmen gelijktijdig geactiveerd
worden.
Autodetectie
Detectie van voertuigen die op
dezelfde rijstrook rijden
Een risico op een aanrijding met de
voorligger op dezelfde rijstrook wordt
door het systeem gedetecteerd
wanneer de auto met een snelheid van
meer dan ongeveer 8 km/u rijdt.