EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Mijn veiligheid
Met de functie "Mijn veiligheid" kan
een aantal rijhulpfuncties tegelijkertijd
worden gedeactiveerd of geactiveerd.
Afhankelijk van de auto kunt u de
functie "Mijn veiligheid" in het
multimediascherm configureren door
de rijhulpfuncties te selecteren die als
groep moeten worden uitgeschakeld.
Werkzaamheden
Modus "Alles aan"
Afhankelijk van het voertuig zijn de
betrokken functies en configuraties
van rijhulp:
– geluidswaarschuwing
snelheidsverklikker 225;
– preventie verlaten rijstrook 192;
– detectie bestuurdersalertheid 223;
– Noodpreventie verlaten rijstrook
199.
Wanneer de modus "Alles AAN" is
geactiveerd: het controlelampje op de
knop 1 gaat branden en de melding
"My Safety All ON geselecteerd" wordt
weergegeven op het
instrumentenpaneel om dit te
bevestigen. De rijhulpmiddelen die in
deze modus beschikbaar zijn, worden
geactiveerd.
Modus "Aangepast"
U kunt deze modus gebruiken om
bepaalde rijhulpmiddelen te
deactiveren of opnieuw te activeren
die beschikbaar zijn in de modus "Alles
AAN" die eerder is geconfigureerd met
de instelling "MY SAFETY PERSO".
Met het contact aan drukt u twee keer
snel achter elkaar op schakelaar 1 . Bij
de eerste keer drukken wordt de
melding "Druk nog een keer voor Mijn
aangepaste veiligheid" weergegeven
op het instrumentenpaneel. Bij de
tweede keer drukken gaat het
waarschuwingslampje 1 uit. De modus
"Aangepast" is geactiveerd. Het bericht
"My Safety Perso geselecteerd"
verschijnt op het instrumentenpaneel.
Om terug te schakelen naar de modus
"Alles AAN", drukt u eenmaal op de
knop 1 . Het controlelampje in de knop
1 licht op.
Afhankelijk van de tijdsduur
na de laatste keer dat de
motor is gestopt, worden de
waarschuwingen opnieuw
geactiveerd:
– bij het ontgrendelen van de
auto
of
– bij het openen van een portier;
of
– bij het opnieuw starten van de
motor.
3
R i j d e n - 1 9 1