VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING
Handbediende airconditioning
Knoppen A
4
1. Indicator temperatuur verwarming
bestuurder.
2. Indicator ventilatiesnelheid.
3. Activeringsknop stoelverwarming
bestuurder.
4. Activeringsknop
stuurwielverwarming.
5. Aan-/Uit-schakelaar
voorruitverwarming.
6. Activeringsknop voor
stoelverwarming passagier.
7. Indicator luchtverdeling interieur.
8. Controlelampje systeemstop OFF.
3 1 6 - U w c o m f o r t
9. Controle van systeemstop OFF.
10. Regeling van de luchtverdeling in
het interieur.
11. Activeringsknop voor "A/C MAX"-
functie.
12. Luchtkringloop.
13. Knop om de airconditioning in te
schakelen.
14. Ontdooien/ontwasemen van de
achterruit en, afhankelijk van de auto,
van de spiegels.
15. Functie "Helder zicht".
16. Regeling van de ventilatiesnelheid
17. Regeling van de temperatuur van
de lucht.
Sommige toetsen zijn
voorzien van een
controlelampje dat de
toestand van de functie aangeeft.
Werkzaamheden
Inschakelen van het systeem
Wanneer het voertuig wordt gestart,
keert het systeem terug naar het laatst
gebruikte programma.
Het systeem werkt ook als de auto
staat geparkeerd.
Druk op de knop 13 om het systeem in
te schakelen of zet de knop 16 in de
gewenste ventilatiesnelheid.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de knop 9 :
– de handbediende airconditioning of
verwarming stopt automatisch;
– draait de ventilateur in het interieur
niet;
– – is er nog wel een beetje ventilatie
als de auto rijdt (rijwind).
Deze stand wordt afgeraden onder
normale omstandigheden.
Inen uitschakelen van de
airconditioning
De knop 13 autoriseert de activering
(waarschuwingslampje aan) of
deactivering (waarschuwingslampje
uit) van de airconditioning.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het
ventilatievermogen nul is.
Door het inschakelen van de
airconditioning:
– gaat de temperatuur in het interieur
omlaag;
– ontwasemen de ruiten sneller.