EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Let op dat de zone C rondom de
radars aan elke kant van de
achterbumper niet zijn bedekt (door
vuil, modder, sneeuw enz.).
Als een van de radars verborgen is,
wordt de melding "Zijradars zonder
zichtbaarheid" weergegeven op het
instrumentenpaneel. Reinig het gebied
waar de sensoren zich bevinden.
Waarschuwingslampje 2
Op elke buitenspiegel 3 bevindt zich
een waarschuwingslampje 2 .
Opmerking:
– reinig de buitenspiegels 3
regelmatig zodat de richtingaanwijzers
2 zichtbaar blijven;
– als u een andere auto inhaalt,
verschijnt het waarschuwingslampje 2
alleen als die auto lang genoeg
aanwezig is in de dode hoek van uw
auto A .
Display D
Eerste waarschuwing:
richtingaanwijzer niet actief, het
waarschuwingslampje 2 geeft aan dat
een auto in het gebied van de dode
hoek wordt gedetecteerd en/of dat een
auto snel van achteren op een
aangrenzende rijstrook nadert.
Display E
Richtingaanwijzer ingeschakeld, het
waarschuwingslampje 2 knippert als
de functie een auto in het
waarschuwingsgebied van de dode
hoek detecteert en/of een auto snel
van achteren nadert aan de kant
waarnaar u het stuurwiel gaat draaien.
Als u de richtingaanwijzer uitschakelt,
schakelt de indicator terug naar de
eerste waarschuwing (display D ).
Omstandigheden waarin de
dodehoekwaarschuwing niet werkt
– Tijdens het rijden op een weg met
scherpe bochten;
– in omgekeerde volgorde.
Als de auto is uitgerust met een
trekhaak die door het systeem wordt
herkend, verschijnt het bericht
"Aanhanger: dodehoekwaarschuwing
uit" op het instrumentenpaneel om te
melden dat de functie niet operationeel
is. Raadpleeg uw erkende dealer voor
het kiezen van de uitrusting die
aangepast is aan uw auto.
Storingen
Wanneer het systeem een fout
opmerkt, verschijnt de melding
"Controleer zijsensoren" op het
instrumentenpaneel.
Ga naar een merkdealer.
3
R i j d e n - 2 0 7