PARKEERREM
De elektronische
parkeerrem kan worden
gebruikt om de auto stil
te zetten. Controleer,
voordat u de auto verlaat, of de
automatische parkeerrem
inderdaad is vastgezet.
Waarschuwingslampje 3 op
schakelaar 4 en
waarschuwingslampje
het instrumentenpaneel
verschijnen om aan te geven dat
de parkeerrem is ingeschakeld.
De lampjes gaan uit als de
portieren worden vergrendeld.
Afhankelijk van de auto bevindt
zich een sticker op het bovenste
deel van de voorruit om u hieraan
te herinneren.
In alle andere gevallen, bijvoorbeeld
wanneer de motor afslaat of op
stand-by gaat vanwege de functie
Stop and Start 159, wordt de
elektronische parkeerrem niet
automatisch geactiveerd. De
handbediening moet dan gebruikt
worden. Voor bepaalde modellen in
sommige landen wordt de rem niet
automatisch vastgezet. Zie de
informatie over "Handbediening".
Het vastzetten van de automatische
parkeerrem wordt bevestigd door de
boodschap "Parkeerrem
aangetrokken" en het
waarschuwingslampje
instrumentenpaneel en door het
oplichten van het
waarschuwingslampje 3 op de
schakelaar 4 .
op
Na het stilzetten van de motor, dooft
het waarschuwingslampje 3 enkele
minuten na het vastzetten van de
automatische parkeerrem en het
waarschuwingslampje
bij het vergrendelen van de auto.
Opmerking: in sommige situaties
(automatische parkeerrem defect,
handmatig ontgrendelen van de
automatische parkeerrem enz.), klinkt
er een geluidssignaal en verschijnt de
melding "Zet handrem los" op het
instrumentenpaneel om aan te geven
dat de automatische parkeerrem is
losgezet.
– met stilstaande motor: bij het
openen van het bestuurdersportier;
– met motor uit (bijvoorbeeld als de
motor afslaat): bij het openen van een
voorportier.
In dit geval trekt u en laat u de
schakelaar 4 weer los om de
elektronische parkeerrem aan te
trekken.
De parkeerrem automatisch vrij
zetten
op het
Het loszetten gebeurt zodra u gas
geeft om weg te rijden.
Handbediend
gaat uit
U kunt de elektronische parkeerrem
met de hand bedienen.
3
R i j d e n - 1 6 7