LEKKE BAND, RESERVEWIEL
In geval van een lekke band
6
Afhankelijk van het model bevat de
auto:
– een bandenoppompset A in het vak
onder de mat van de bagageruimte of
in de opbergruimte 368 in het portier
linksachter (afhankelijk van het model).
– een reservewiel B of
zelfherstellende banden.
Auto met waarschuwing bij verlies
van bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning
(lekken, te lage bandenspanning enz.)
verschijnt het waarschuwingslampje
3 6 6 - P r a k t i s c h e t i p s
op het instrumentenpaneel
181.
– Laat het reservewiel
regelmatig door uw
dealer controleren. Na
verloop van tijd kan het
door veroudering onbruikbaar
worden.
Auto met een reservewiel dat
afwijkt van de andere vier
wielen:
– Monteer nooit meer dan één
reservewiel op een auto.
– Vervang zo snel mogelijk het
reservewiel door een wiel dat
identiek is aan het originele wiel.
– Bij tijdelijk gebruik van dit
reservewiel, mag de rijsnelheid
niet hoger zijn dan de snelheid
die op de sticker op het wiel
aangegeven staat.
– De montage van dit wiel kan
het rijgedrag van uw auto
veranderen. Voorkom snel
optrekken en krachtig remmen en
verminder uw snelheid in
bochten.
– Als u sneeuwkettingen moet
gebruiken, monteer dan het
reservewiel op de achteras en
controleer de bandenspanning.