EXTRA RIJHULPMIDDELEN
3
Als u met een snelheid vanaf ongeveer
65 km/u tot 180 km/u rijdt en u nadert
een streep (doorlopend of
2 0 2 - R i j d e n
onderbroken) terwijl er botsingsgevaar
bestaat met een voertuig in de dode
hoek D dat in dezelfde richting rijdt als
uw auto of met een voertuig dat snel
van achteren nadert in dezelfde of in
een aangrenzende rijstrook en dat in
het detectiegebied E komt, reageert
het systeem als volgt:
– waarschuwt u voor een risico op
een botsing: het
waarschuwingslampje 6 knippert, de
melding ""Zijdel. obstakel
gededecteerdwordt weergegeven op
het instrumentenpaneel, vergezeld van
de indicator 4 in rood, de lijn aan de
zijkant van de interventie en een
hoorbaar signaal. Display 5 verschijnt
op het instrumentenpaneel aan de
zijkant van de interventie;
en
– Er wordt een corrigerende actie
uitgevoerd op het stuursysteem.
Tijdelijk niet beschikbaar/niet-
activering van het systeem
Het systeem is tijdelijk niet
beschikbaar of uitgeschakeld wanneer:
– de streep wordt zeer snel
overschreden;
– er wordt continu over een streep
gereden;
– ongeveer vier seconden na het
wisselen van baan;
– scherpe bochten;
– slecht zicht;
– activering van het
richtingaanwijzerlicht (alleen wanneer
een tegenligger op een aangrenzende
rijstrook wordt gedetecteerd);
– de alarmknipperlichten inschakelen:
– sterke acceleratie;
– de rijstrookbreedte verandert;
– werking van het elektronische
stabiliteitscontrolesysteem;
– werking van het
antiblokkeersysteem van de wielen;
– actief noodremsysteem bedienen;
– ...
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld wanneer:
– de camera geen streep
(ononderbroken of onderbroken)
detecteert aan de betreffende
voertuigzijde;
– de camera detecteert niet
tegelijkertijd de twee begrenzingen van
de rijstrook waarin uw auto rijdt;
– de achteruitversnelling is
ingeschakeld;
– het gezichtsveld van de camera is
belemmerd;
– De voorste radar is afgedekt;
– afhankelijk van de auto, als een van
de radars aan de achterkant bedekt is;
– ...