STUURWIEL/STUURBEKRACHTIGING
met het toenemen van de snelheid
vermindert de bekrachtiging (voor een
grotere veiligheid bij snel rijden).
2
bijzonderheid
Afhankelijk van de auto is bij een
accustoring (accu losgekoppeld of
leeg, enz.) een reset van de
stuurbekrachtiging vereist. Dat doet u
zo:
– zet de auto stil en op een vlakke
ondergrond;
– start de motor met alleen de
bestuurder in de auto: het
waarschuwingslampje en/of,
afhankelijk van de auto, de melding
"Stuurwiel volledig naar rechts en links
draaien" wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel;
– draai het stuurwiel volledig naar links
en vervolgens naar rechts. Wanneer
de motor weer start, verdwijnt het
waarschuwingslampje en, afhankelijk
van het voertuig, het bericht.
Bijzonderheid van Stop and Start
Wanneer de motor op stand-by wordt
gezet, werkt de stuurbekrachtiging
niet. In dit geval wordt de
stuurbekrachtiging opnieuw
ingeschakeld wanneer de motor
opnieuw wordt gestart of de snelheid
hoger wordt dan ongeveer 1 km/u
(afdaling, helling enz.).
1 3 0 - K e n u w a u t o
Opmerking: de stuurbekrachtiging
hangt af van de gekozen rijstijlmodus
in het menu "MULTI-SENSE" 312.
Laat het stuurwiel niet in
een uiterste stand gedraaid
staan als de auto stil staat.
Bij stilstaande motor of bij
een storing in het systeem
blijft het mogelijk het
stuurwiel te draaien. Er moet
meer kracht gezet worden.
Zet nooit de motor af
tijdens het rijden: bij
uitgeschakelde motor is
er geen bekrachtiging.