STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR
Parkeer de auto niet of
blijf niet met draaiende
motor staan op een
plaats waar de uitlaat
zich boven brandbaar materiaal
3
bevindt. Onder ongunstige
omstandigheden (droogte, harde
wind) kan brand ontstaan als de
hete uitlaat in contact komt met
gras of bladeren.
Auto met kaart
De kaart moet zich binnen de
detectiezone 1 bevinden.
1 5 4 - R i j d e n
Om te starten:
– trap bij auto's uitgerust met een
automatische transmissie in de stand
P het rempedaal in en druk op de knop
2 .
– trap in positie P het rempedaal in en
druk knop 2 in.
Bij E-Tech Full hybrid versies wordt de
melding READY op het
instrumentenpaneel weergegeven en
klinkt er een pieptoon.
Het bericht verdwijnt als de snelheid
boven ongeveer 5 km/u komt.
Laat het rempedaal los zodra de motor
is gestart;
– bij voertuigen met een
handgeschakelde versnellingsbak trapt
u het rempedaal in. Druk op knop 2 en
laat het rempedaal los zodra de motor
is gestart. Als een versnelling is
ingeschakeld, moet u ook het
koppelingspedaal indrukken.
Bijzonderheden
– Als er niet is voldaan aan één van
de startvoorwaarden, verschijnt het
bericht "Druk op rempedaal + START"
of "Druk op koppeling + START" of
"Zet versnellingshendel op P" op het
instrumentenpaneel.
– in sommige gevallen moet het
stuurwiel worden bewogen bij het
indrukken van de startknop 2 om het
ontgrendelen van de stuurkolom
mogelijk te maken – in dat geval
waarschuwt de melding "Draai
stuurwiel + START" u;
Opmerking: als bij auto´s met een
handgeschakelde versnellingsbak de
motor afslaat, verschijnt de melding
"Druk de koppeling in" op het
instrumentenpaneel. Druk het
koppelingspedaal helemaal in om de
motor opnieuw te starten.