●
Trek de laadsteker uit de laadcontactdoos.
●
Plaats de beschermkap in de onderste aan-
sluiting van de laadcontactdoos
●
Sluit de acculaadklep tot hij hoorbaar vast-
klikt.
LET OP
Om het laadstation te gebruiken, houdt u
rekening met de aanwijzingen en gebruiksin-
structies van de fabrikant.
Laadprocesindicatie
Afb. 54
Achter de acculaadklep: indicator
van het laadproces.
De hoogvoltaccu opladen
›››
afb. 53
3
Afb. 55
Aan de binnenkant van de klep van
de laadaansluiting: sticker met informatie
over de indicator van het laadproces.
Een led-lampje in het laadstopcontact
54
(pijl) toont de staat van het laadproces.
Een sticker in de laadklep van de accu verstrekt
informatie over de betekenis van de led-lamp-
›››
jes
afb.
55.
Laadprocesindicaties:
De led flitst
●
De wagen heeft de laadsteker gedetecteerd.
Hoogvoltaccu
›››
afb.
Witte led
●
Knippert: er wordt een verbinding tot
1
stand gebracht tussen de wagen en de laadin-
frastructuur. Het laadproces wordt voorbereid.
●
Brandt vast: geen enkele laadfunctie actief
Groene led
●
Knippert: de hoogvoltaccu wordt opgela-
2
den.
●
Flitst: het uitgesteld laden is geactiveerd.
3
Het laadproces is nog niet begonnen.
●
Brandt vast: het laadproces is afgelopen
4
zonder problemen.
●
Gaat branden afwisselend met een rode indi-
catie: noodlading met beperkt vermogen door
een storing bij de herkenning van de laadste-
ker.
Rode led
●
Brandt vast: er is een storing in het systeem.
Het laadproces kan niet beginnen of werd on-
derbroken.
Indien de laadprocesindicatie permanent een
storing aangeeft, roep dan de hulp van gespe-
cialiseerd personeel in.
Verlichting van het laadstopcontact
In het donker kan de zijverlichting (wit led-
lampje) van het laadstopcontact de oriëntatie
in de wagen vereenvoudigen:
73