Automatische afstandsre-
geling (ACC – Adaptive
Cruise Control)
Inleiding tot thema
De automatische afstandsregeling (ACC -
Adaptive Cruise Control) houdt een constante
snelheid aan die is ingesteld door de bestuur-
der. Wanneer een voorligger wordt genaderd,
detecteert de ACC dit en past ze de snelheid
automatisch aan. Er wordt een afstand tot de
voorligger aangehouden die de bestuurder kan
configureren.
Beschikt mijn wagen over ACC?
Uw wagen heeft ACC indien het configuratie-
menu beschikbaar is in het infotainmentsys-
teem.
Snelheidsbereik
U kunt een snelheid tussen 20 km/u (15 mpu)
en de maximumsnelheid van de wagen instel-
len.
De ACC kan uw wagen remmen en zelfs volle-
dig tot stilstand brengen voor een stoppend
voertuig.
166
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Rijden met de ACC
U kunt de regeling van de ACC op ieder mo-
ment annuleren. Indien u remt, wordt de rege-
ling onderbroken. Indien u accelereert, wordt
de regeling tijdens de acceleratie onderbroken
en daarna hervat.
Oproep tot ingreep door bestuurder
De ACC kent een aantal beperkingen die
eigen zijn aan het systeem. Dit betekent
dat de bestuurder onder bepaalde om-
standigheden zelf de snelheid en de af-
stand tot andere voertuigen moet regelen.
In dit geval zal het display van het instru-
mentenpaneel hem aangeven in te grij-
pen door het rempedaal in te trappen en
klinkt een akoestische waarschuwing.
Radarsensor
De ACC gebruikt de technologie van de voor-
radar. Lees de aanwijzingen inzake het onder-
houd en beperkingen ervan
WAARSCHUWING
De technologie van de ACC kan de door
het systeem bepaalde grenzen noch de
natuurkundige grenzen overwinnen. Indien
het systeem nalatig of onbedoeld gebruikt
wordt, kunnen ongevallen en ernstige letsels
veroorzaakt worden. Ondanks het systeem
moet de bestuurder te allen tijde opmerk-
zaam blijven.
●
Blijf altijd paraat om zelf te accelereren of
remmen!
●
Zodra u het gaspedaal intrapt, stopt de
ACC met werken. Het systeem zal dus niet
remmen of een remingreep vragen.
●
De snelheid en de veiligheidsafstand altijd
aanpassen aan de voorligger afhankelijk van
het zicht, het weer, het wegdek en het ver-
keer.
●
Gebruik de ACC niet bij beperkt zicht of op
steile, bochtige of gladde wegen.
●
De ACC ook niet dwars door het veld of op
onverharde wegen gebruiken.
●
Het systeem reageert mogelijk niet op stil-
staande voorwerpen (bijvoorbeeld de staart
van een file), vooral bij hoge snelheden. Rea-
geer voldoende op voorhand om een gevaar-
lijke situatie te vermijden.
●
Het systeem reageert mogelijk niet op
voertuigen die stilstaan op de eigen rijstrook.
Grijp in dat geval zelf op tijd in.
●
Het systeem reageert niet op personen,
›››
pag.
158.
dieren of voertuigen die kruisen of naderen
in tegengestelde richting.
●
Bij het rijden met noodreservewiel wordt
de ACC mogelijk automatisch uitgeschakeld.
Schakel het systeem uit wanneer u begint te
rijden.
●
Indien de ACC de snelheid niet voldoende
vermindert, rem dan de wagen onmiddellijk
af.