Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zendsten van een seconde, als u op dat mo-
ment een verkeerde zithouding heeft ingeno-
men kan de airbag u levensgevaarlijk verwon-
den. Om die reden is het absoluut noodzakelijk
dat alle inzittenden de juiste zithouding blijven
aannemen tijdens het rijden.
Bruusk remmen kort voor een aanrijding kan
ervoor zorgen dat een niet-vastgegespte inzit-
tende naar voren vliegt tot in het bereik van
de geactiveerde airbag. In dit geval kan de in-
zittende door de airbag die wordt geactiveerd
levensgevaarlijk lichamelijk letsel oplopen. Dit
geldt natuurlijk en in het bijzonder ook voor
kinderen.
Houd altijd de grootst mogelijke afstand tussen
uzelf en de voorairbag. Zo kunnen de voorair-
bags in geval van een activering volledig wor-
den ontplooid en zo een maximale bescher-
mende werking bieden.
De belangrijkste factoren voor de activering
van de airbags zijn het soort botsing, de invals-
hoek van de botsing en de rijsnelheid.
Doorslaggevend voor de activering van de air-
bags is de bij de botsing optredende en door
het regelapparaat bepaalde vertraging. Blijft
de tijdens de botsing optredende en gemeten
vertraging van de wagen onder de in het regel-
apparaat aangegeven referentiewaarden, dan
worden de voor-, zij- en hoofdairbags niet ge-
activeerd. Houd er rekening mee dat de zicht-
bare schade aan de verongelukte wagen, hoe
Airbagsysteem
Veiligheid
duidelijk zichtbaar ook, niet van doorslagge-
vende betekenis is geweest voor het activeren
van de airbags.
WAARSCHUWING
Een slecht vastgemaakte veiligheidsgordel of
verkeerde zithouding kan levensgevaarlijke
letsels veroorzaken
●
Alle inzittenden, ook kinderen die niet juist
zijn vastgegespt, kunnen levensgevaarlijk li-
chamelijk letsel oplopen als de airbag wordt
geactiveerd. Kinderen t/m 12 jaar moeten
altijd op de zitplaatsen achterin worden ver-
voerd. Neem nooit kinderen mee in de wagen
als deze niet vastgegespt kunnen worden of
als deze niet over een kinderzitje beschikken
dat geschikt is voor hun lengte en gewicht.
●
Om het risico op letsels bij activering van
de airbag te beperken, moet u altijd uw vei-
›››
ligheidsgordel dragen
pag. 37
Beschrijving van het airbagsysteem
Het airbagsysteem biedt in combinatie met de
veiligheidsgordels een bijkomende bescher-
ming voor de inzittenden.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van
de installatie) uit de volgende modules:
●
Elektronisch regelapparaat
●
Voorairbags voor de bestuurder en bijrijder
●
Zij-airbags
●
Centrale airbag voor de bestuurder
●
Hoofdairbags
●
Controlelampje
strumentenpaneel
●
Sleutelschakelaar voor de voorairbag van de
bijrijder
●
Controlelampje voor het uitschakelen/in-
schakelen van de voorairbag van de bijrijder.
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd. Telkens wanneer
het contact wordt ingeschakeld, gaat het air-
bagcontrolelampje enkele seconden branden
(zelfdiagnose).
Er is een storing in het systeem als het con-
trolelampje
:
●
gaat niet branden bij inschakeling van het
›››
contact
pag.
.
●
niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
contact werd ingeschakeld,
●
weer gaat branden nadat het contact werd
ingeschakeld en het controlelampje uitging,
●
gaat branden of knipperen tijdens het rijden.
Het airbagsysteem wordt niet geactiveerd
bij:
●
uitgeschakeld contact,
●
lichte frontale botsingen,
●
lichte botsingen van opzij;
●
botsingen van achteren;
van de airbag in het in-
›››
pag. 46
46,
45