Uw wagen
1
Parkeerplaats gedetecteerd
2
Aanwijzing van het voorgestelde ma-
3
noeuvre voor het inparkeren
Er moet voldaan zijn aan alle nodige voorwaar-
den om te kunnen inparkeren met het auto-
matische parkeersysteem
parkeermodus moet geselecteerd zijn
202.
Parkeren
●
Kijk naar de weergave op het scherm van
het infotainmentsysteem of de parkeerplaats
gedetecteerd werd als "geschikt" en de juiste
positie bereikt werd om te parkeren
129
of
. Breng de auto tot stilstand en volg
de aanwijzingen van de infotainment.
●
Stop de auto, trap de rem in en druk kort
erna op Starten
in het infotainmentsys-
4
teem.
›››
●
Laat het stuur los
thema op
pag. 200.
●
Let op het volgende bericht:
De auto wordt geparkeerd... Ingreep
in stuurinrichting actief
●
Het automatische parkeersysteem parkeert
de auto zelfstandig: de controle over het stuur
(controle in dwarsrichting) en over de gas- en
rempedalen (controle in langsrichting) wordt
overgenomen.
204
Parkeren en manoeuvreren
●
Het einde van de manoeuvres wordt akoes-
tisch en visueel aangegeven in het infotain-
mentsysteem. Op dat moment blijft de auto
stilstaan, wordt hij vastgezet (activering stand
P) en uitgeschakeld.
Voortgangsbalken
›››
pag. 201
en de
›››
pag.
›››
afb.
Afb. 130
infotainmentsysteem: voortgangsbalk
De voortgangsbalk
wijze de relatieve afstand die nog moet worden
afgelegd aan op het scherm van het infotain-
in Inleiding tot
mentsysteem. Hoe voller de voortgangsbalk,
hoe korter de afstand om het parkeren te be-
ëindigen.
Op het scherm van het
geeft op symbolische
5
Afb. 131
Op het scherm van het
infotainmentsysteem: parkeerplaats
Let op
Indien de parkeerplaats wordt getoond met
pijlen aan de zijkanten, geeft dit aan dat er
op een andere manier geparkeerd kan wor-
den door te drukken op de gemarkeerde
›››
afb. 131
plaats
.
Let op
Indien tijdens het parkeren het manoeuvre
vroegtijdig beëindigd wordt, is het resultaat
mogelijk niet optimaal.