●
Trek de steker voor het elektriciteitsnet
pas uit wanneer het opladen voltooid is. An-
ders kunnen de laadkabel en elektrische in-
stallatie beschadigd raken.
WAARSCHUWING
Als u rijdt met een te laag peil van de hoog-
voltaccu, kan de auto midden in het verkeer
tot stilstand komen en kunnen zich ongeval-
len of ernstige letsels voordoen.
LET OP
Het snelladen met gelijkstroom (DC) maakt
gebruik van een zeer hoog vermogen. Het
vaak snelladen kan de laadcapaciteit van de
hoogvoltaccu permanent verlagen.
●
Laad de accu bij voorkeur op met wissel-
stroom (AC) in een openbaar of thuislaadsta-
tion.
Let op
● Om de hoogvoltaccu op te laden met wis-
selstroom (AC), beveelt CUPRA het gebruik
van een thuislaadstation of ander laadstation
aan, waarbij wordt opgeladen met maximaal
vermogen. Die opties zijn veel efficiënter dan
het opladen met een stopcontact.
70
Hoogvoltaccu
● Houd rekening met de technische gege-
vens over het laadvermogen van uw wagen.
Voor meer informatie kunt u terecht bij een
gespecialiseerde CUPRA-servicepartner of
officiële SEAT-dealer.
● De hoogvoltaccu kan enkel worden opgela-
den in laadstations die voldoen aan de ver-
eisten van het land in kwestie en minstens
aan één van de volgende normen:
– IEC 61851 en IEC 62196 (Europa)
● Bij zeer lage of zeer hoge temperaturen is
het mogelijk dat de hoogvoltaccu slechts be-
perkt kan worden opgeladen.
Identificatie van compatibele laad-
infrastructuur
Afb. 50
Identificatie van wisselstroom (AC)
en stekker van type 2.
Afb. 51
Identificatie van wisselstroom
(DC) en CCS-stekker van de wagen.
Compatibiliteit tussen voertuigen en laadin-
frastructuren
De volgende indicaties volgens norm EN 17186
informeren of de laadstekers van de infrastruc-
tuur geschikt zijn voor de wagen
›››
Indicaties
afb. 50
In de wagen
In het laadstation
›››
Indicaties
afb. 51
Spanning tot 500 volt
Spanning tot 1000 volt.
De indicaties bevinden zich op de laadcon-
tactdoos van de wagen, op de componenten
van de plaatselijke laadinfrastructuur (laadsta-
tion, stopcontact) en op de laadkabel. De
indicaties hebben betrekking op genormali-
seerde standaarden van laadaansluitingen vol-
gens norm IEC 62196.
›››
.