●
Geoptimaliseerde veiligheidsgordels voor
alle zitplaatsen.
●
Gordelspanners aan de veiligheidsgordels
van de bestuurder, bijrijder en buitenste zit-
plaatsen achterin.
●
Spanningsbegrenzers aan de veiligheidsgor-
dels van de bestuurder, bijrijder en buitenste
zitplaatsen achterin.
●
Rood waarschuwingslampje
indicatie van de toestand van de veiligheids-
gordels.
●
Voorairbags voor de bestuurder en voorpas-
sagier.
●
Zij-airbags voor bestuurder en voorpassa-
gier.
●
Hoofdairbags aan weerszijden van de wagen.
●
Centrale airbag tussen de bestuurder en de
bijrijder.
●
Geel airbagcontrolelampje
●
Geel controlelampje
de dakconsole.
●
Geel controlelampje
de dakconsole.
●
Regelapparaten en sensoren.
●
Geoptimaliseerde en in de hoogte verstel-
bare hoofdsteunen
.
1)
●
Verstelbare stuurkolom.
●
ISOFIX/i-Size-verankeringspunten voor de
kinderzitjes.
1)
De voorstoelen met ingebouwde hoofdsteun moeten niet versteld worden.
34
●
Bevestigingspunten voor de riem die zorgt
voor de bovenbevestiging (Top Tether) van de
kinderzitjes.
De genoemde veiligheidsvoorzieningen wer-
ken samen om u en uw bijrijders in ongevalsi-
tuaties zo goed mogelijk te beschermen. Deze
veiligheidsvoorzieningen zijn u en uw bijrijders
van geen nut als u en uw bijrijders een ver-
keerde zithouding aannemen of deze voorzie-
en eventueel
ningen niet juist verstellen of gebruiken.
Veiligheid gaat ons allen aan.
.
in
in
Veiligheid
Juiste zithouding van de
inzittenden
Juiste positie in de stoel
Afb. 14
De correcte afstand tussen de
bestuurder en het stuurwiel moet minstens
25 cm (10 inch) bedragen.