WAARSCHUWING
Als u de wielen en banden verkeerd gebruikt,
kan de bandenspanning plotseling afnemen,
het loopvlak loslaten of de band zelfs explo-
deren.
●
De bestuurder is er verantwoordelijk voor
dat alle banden van de wagen de cor-
recte bandenspanning hebben. De aanbevo-
len bandenspanning vindt u op een sticker
›››
afb. 179
.
●
Controleer de bandenspanning regelmatig
en zorg dat de banden altijd tot de aangege-
ven bandenspanning gevuld zijn. Als de ban-
denspanning te laag is, kunnen de banden te
heet worden en kunnen de loopvlakken los-
laten en zelfs exploderen.
●
Als de banden koud zijn, moet u ervoor
zorgen dat de bandenspanning altijd gelijk
is aan de bandenspanning die op de sticker
›››
afb. 179
vermeld is
.
●
Controleer wanneer de banden koud zijn
regelmatig de bandenspanning. Pas indien
nodig de bandenspanning van de op de wa-
gen ingebouwde banden aan die van de
koude banden aan.
●
Controleer regelmatig of de banden slij-
tage vertonen of beschadigd zijn.
●
Overschrijd nooit de snelheid en maximaal
toelaatbare belasting voor het type band van
uw wagen.
1)
Leef de normen van het land waar u rijdt na.
312
Wielen en banden
Milieu-aanwijzing
Te lage bandenspanning verhoogt het ener-
gieverbruik.
Slijtagemerktekens
Afb. 180
Bandenprofiel:
slijtagemerktekens.
Afb. 181
Wielen verwisselen.
Op de profielbasis van de originele banden
zitten op regelmatige afstanden en dwars op
de rijrichting 1,6 mm diepe slijtagemerktekens
›››
afb.
180. De letters "TWI" of driehoeken op
de flank van de band geven de positie van de
slijtagemerktekens aan.
De minimaal toegestane profieldiepte
reikt wanneer de banden zijn versleten tot
aan de slijtagemerktekens. Vervang de banden
›››
door nieuwe
.
Met een sportieve rijstijl moet u de profiel-
diepte controleren om de 5.000 / 10.000 km
(3.000 / 6.000 mijl). Voor de controle van de
profieldiepte kijkt u naar de slijtagemerktekens
van alle groeven.
is be-
1)