Wanneer het automatisch wissen is uitgescha-
keld in het infotainmentsysteem, wordt de
duur van de intervallen op vaste niveaus gezet.
Abnormale werking van de sensor voor re-
gen- en lichtherkenning
Mogelijke oorzaken van storingen en verkeerde
interpretaties in het gebied van het gevoelige
›››
oppervlak
afb. 93
van de regensensor zijn
onder meer:
●
Beschadigde wisserbladen: een laagje wa-
ter op de beschadigde wisserbladen kan de
activeringstijd verlengen, de sproei-intervallen
verminderen of snel en continu wissen veroor-
zaken.
●
Insecten: door insecten die tegen de voor-
ruit botsen kan de ruitenwisser in werking ge-
steld worden.
●
Zout op straat: in de winter kan het zout
dat op de straten wordt gestrooid een overdre-
ven lang wissen met vrijwel droge ruitenwissers
veroorzaken.
●
Vuil: droog stof, was, glasbekleding (lotus-
effect) of resten reinigingsmiddel (wasstraat)
kunnen de effectiviteit van de regensensor
verminderen of tot gevolg hebben dat deze
later of langzamer reageert of niet werkt. Maak
regelmatig het gevoelige oppervlak van de re-
›››
gensensor
afb. 93
(pijl) schoon en contro-
leer de wisserbladen op mogelijke beschadi-
gingen.
122
Zichtbaarheid
●
Barstje in de voorruit: door de inslag van
een steen wordt één wisbeweging met inge-
schakelde regensensor teweeggebracht. Ver-
volgens detecteert de regensensor dat het ge-
voelige oppervlak verminderd is en stelt zich-
zelf af. Afhankelijk van de omvang van de inslag
van de steen kan het gedrag van de sensor an-
ders zijn.
WAARSCHUWING
Het is mogelijk dat de regensensor de regen
niet voldoende detecteert en de ruitenwis-
sers niet inschakelt.
●
Indien nodig schakelt u de ruitenwissers
met de hand in wanneer het water het zicht
door de voorruit hindert.
Let op
● Om was en afzettingen te verwijderen
wordt het gebruik van een glasreiniger met
alcohol aanbevolen.
● Geen klevers voor de regensensor op de
voorruit bevestigen. Dit kan storingen of de-
fecten in de sensor veroorzaken.
Oplossing van problemen
Ruitensproeiervloeistofpeil te laag
Het controlelampje gaat geel branden. Vul het
ruitensproeiervloeistofreservoir zodra dat kan
›››
pag.
302.
Storing in de ruitenwisser
Het controlelampje gaat geel branden.
De ruitenwisser werkt niet.
●
Schakel het contact uit en weer in.
●
Indien de storing zich blijft voordoen, ga dan
naar een gespecialiseerde werkplaats.
Storing in de sensor voor regen- en
lichtherkenning
Het controlelampje gaat geel branden.
De ruitenwisser wordt niet automatisch inge-
schakeld bij regen, hoewel de sensor voor re-
gen- en lichtherkenning actief is.
●
Schakel het contact uit en weer in.
●
Indien de storing zich blijft voordoen, ga dan
naar een gespecialiseerde werkplaats.
Achteruitkijkspiegels
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Met behulp van de binnen- en buitenspiegels
kan de bestuurder waarnemen welke voertui-
gen achter hem/haar rijden en zijn/haar stuur-
gedrag hieraan aanpassen.
Om veilig te rijden, is het belangrijk dat de
bestuurder deze spiegels juist afstelt voor het
vertrek.