●
OF: blijf drukken op de lichtschakelaar tot op
het instrumentenpaneel de instelling
schijnt.
●
OF: schakel het contact in.
Het "Leaving home"-licht inschakelen
●
Schakel het contact uit.
Het "Leaving home"-licht gaat branden indien
de automatische inschakeling van de rijlichten
actief is en de lichtsensor detecteert dat
het donker is.
De uitschakelvertraging voor de lichten start
wanneer het laatste portier of de achterklep
wordt gesloten.
Het "Leaving home"-licht uitschakelen
●
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
nadat de ingestelde tijd voor de uitschakelver-
traging van de lichten is verstreken.
●
OF: wordt automatisch uitgeschakeld als er
30 seconden na activering van de functie nog
een portier of de achterklep openstaat.
●
OF: blijf drukken op de lichtschakelaar tot op
het instrumentenpaneel de instelling
schijnt.
●
OF: schakel het contact in.
Binnenverlichting
Lichten
Instellingen voor "Coming home" en "Lea-
ver-
ving home"
In het menu van de wageninstellingen van het
infotainmentsysteem kan de duur van de uit-
schakelvertraging van de lichten worden inge-
steld en de functie worden geactiveerd of ge-
›››
deactiveerd
pag.
30.
Naargelang de uitrusting kan het gedrag van de
buitenverlichting worden aangepast in de wa-
geninstellingen van het infotainmentsysteem.
In het menu Instellingen comfortlicht
kunt u kiezen uit twee varianten:
●
Klassieke begroetings- en af-
scheidsverlichting: De omgevingsverlich-
ting en koplampen worden tegelijk in- en uit-
geschakeld.
●
Dynamische begroetings- en af-
scheidsverlichting: De omgevingsverlich-
ting, koplampen en achterlichten worden op
dynamische wijzige en eventueel met animatie
in- en uitgeschakeld.
Dynamische lichtbundel-hoogte-
ver-
verstelling
De lichtbundel wordt automatisch aan de be-
ladingstoestand van de wagen aangepast wan-
neer de koplampen worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Bij een storing van de dynamische lichtbun-
del-hoogteverstelling kunnen de koplampen
andere weggebruikers verblinden. Dit kan
ongevallen en ernstige letsels tot gevolg heb-
ben.
●
Laat de lichtbundel-hoogteverstelling zo
snel mogelijk nakijken in een gespeciali-
seerde werkplaats.
Binnenverlichting
Verlichting van het instrumenten-
paneel en de bedieningselemen-
ten
De intensiteit van de verlichting van de in-
strumenten en bedieningselementen, en ba-
sisintensiteit van de verlichting van het head-
up display kunnen worden ingesteld in de wa-
geninstellingen van het infotainmentsysteem
›››
pag.
30.
De ingestelde intensiteit wordt automatisch
aangepast aan het veranderende omgevings-
licht.
Wanneer de automatische inschakeling van
het dimlicht
actief is, worden het dimlicht
en de verlichting van de instrumenten en be-
dieningselementen automatisch in- of uitge-
schakeld door een sensor naargelang het om-
gevingslicht.
117