● Het licht van het mistachterlicht kan het
achteropkomend verkeer verblinden. Ge-
bruik de mistachterlichten alleen bij gering
zicht.
● Wanneer de lichten zijn uitgeschakeld of
in stand
of
staan en de lichten voor
slecht weer worden ingeschakeld, gaat ook
het dimlicht branden onafhankelijk van het
omgevingslicht.
Knipperlicht- en grootlichthendel
Afb. 88
Knipperlicht- en grootlichthendel
(naargelang de versie).
Hendel in de gewenste stand zetten:
Rechter knipperlicht of rechter parkeer-
1
licht (contact uitgeschakeld).
Linker knipperlicht of linker parkeerlicht
2
(contact uitgeschakeld).
Het grootlicht aanzetten. Het controle-
3
lampje
gaat branden in het instrumen-
tenpaneel.
114
Lichten
Het grootlichtsignaal wordt ingeschakeld
4
door te trekken aan de hendel. Het con-
trolelampje
gaat branden in het instru-
mentenpaneel.
Zet de hendel in de ruststand om de betref-
fende functie in te schakelen.
Comfortlichten
Beweeg de hendel met ingeschakeld contact
omhoog of omlaag tot aan het punt waar u
enige weerstand voelt en laat de hendel los.
Het knipperlicht knippert driemaal.
Om de comfortknipperlichten vroegtijdig uit te
schakelen, beweegt u de hendel onmiddellijk
in tegengestelde richting tot aan het punt waar
u enige weerstand voelt en dan laat u de hen-
del los.
De comfortknipperlichten kunnen worden in-
en uitgeschakeld in het infotainmentsysteem,
in het menu van de wageninstellingen
30.
Parkeerlicht
Het parkeerlicht brandt alleen bij uitgeschakeld
contact. Als het licht is ingeschakeld, klinkt er
een akoestisch signaal zolang het bestuurder-
sportier is geopend.
●
Schakel het contact uit.
●
Hendel omhoog- of omlaagdrukken.
Wanneer het parkeerlicht ingeschakeld is,
gaan het stadslicht voor en een deel van het
achterlicht aan de desbetreffende zijde van de
wagen branden.
Parkeerlicht aan beide zijden
●
Schakel het contact uit.
●
Druk op de knop
●
De wagen van buitenaf vergrendelen.
Hierbij worden uitsluitend het stadslichten in
beide koplampen en de achterlichten gedeel-
telijk ontstoken.
Automatische uitschakeling van het stads-
of parkeerlicht
Indien de wagen detecteert dat de 12 volt-accu
bijna leeg is, schakelt hij het stads- of parkeer-
licht uit; dit gebeurt niet eerder dan na 2 uur
werking, zodat het aandrijfsysteem nog altijd
›››
pag.
kan worden ingeschakeld.
Indien het vermogen van de 12 volt-accu niet
voldoende is om het stads- of parkeerlicht 2
uur in werking te houden, kan de accu zo
ontladen worden dat het aandrijfsysteem niet
meer ingeschakeld kan worden.
om
te selecteren.