LET OP
●
In bepaalde omstandigheden detecteren
de ultrasoonsensoren geen obstakels zoals
bijv. aanhangerdissels, stangen, vangrails,
palen, dunne bomen of een achterklep die
openstaat of wordt geopend; dergelijke ob-
stakels kunnen de auto beschadigen.
●
Bepaalde accessoires die achteraan op de
auto gemonteerd zijn, zoals een fietsendra-
ger, kunnen de werking van het automatisch
parkeersysteem verstoren en schade veroor-
zaken.
●
Het automatisch parkeersysteem gebruikt
geparkeerde voertuigen, stoepranden en an-
dere voorwerpen als referentie. Let erop dat
de banden en velgen niet beschadigd raken
bij het parkeren. Onderbreek zo nodig het
parkeermanoeuvre om schade aan de auto
te vermijden.
●
De ultrasoonsensoren van de bumper kun-
nen beschadigd of verschoven worden indien
ze een slag krijgen, bijv. bij het in- of uitpar-
keren.
●
Bij het schoonmaken met hogedrukreini-
gers of dampstralers om de ultrasoonsenso-
ren te reinigen, alleen kort direct sproeien en
altijd een afstand van meer dan 10 cm aan-
houden.
Automatisch parkeersysteem Intelligent Park Assist (IPA)
Parkeren en manoeuvreren
●
Een kentekenplaat of kentekenplaathou-
der voor- of achteraan met afmetingen die
groter zijn dan de opening voor de kenteken-
plaat, of een gebogen of vervormde kente-
kenplaat kan ertoe leiden dat:
–
er verkeerde detecties plaatsvinden.
–
de sensoren zicht verliezen.
–
het parkeermanoeuvre wordt geannu-
leerd of het systeem slecht parkeert.
●
Indien een van de ultrasoonsensoren de-
fect raakt, wordt de overeenkomstige zone
van deze sensorengroep (vooraan of achter-
aan) uitgeschakeld en kan ze niet worden
geactiveerd tot de storing is verholpen. De
sensoren van de andere bumper kunnen dan
nog steeds op normale wijze gebruikt wor-
den. Indien er een storing is in het systeem,
wordt het aanbevolen om naar een gespe-
cialiseerde werkplaats te gaan. CUPRA be-
veelt aan om daarvoor een gespecialiseerde
CUPRA-servicepartner of een SEAT-dealer
te raadplegen.
Let op
● Om een degelijke werking van het systeem
te garanderen, houdt u de ultrasoonsensoren
schoon, ijs- en sneeuwvrij, plakt u er niets op
en bedekt u ze ook niet.
● Door bepaalde geluidsbronnen, zoals hob-
belig asfalt of straatstenen, en het lawaai van
andere voertuigen kan het automatisch par-
keersysteem of de ParkPilot verkeerde waar-
schuwingen afgeven. De aanwezigheid van
metalen voorwerpen kan ook het manoeuvre
hinderen.
● Om vertrouwd te raken met het systeem
en zijn functies, beveelt CUPRA aan om te
oefenen met de bediening van het systeem
op een plaats met weinig verkeer of in een
parking.
Beschrijving van het automatische
parkeersysteem
De onderdelen van het automatisch parkeer-
systeem zijn de ultrasoonsensoren in de voor-
en achterbumper, de toets
om het systeem
in en uit te schakelen, en de aanwijzingen op
het scherm van het infotainmentsysteem.
Vereiste voorwaarden om in te parkeren
●
De tractiecontrole (TCS) moet ingeschakeld
›››
zijn
pag.
156.
●
Snelheid bij het passeren van de parkeer-
plaats: niet hoger dan ongeveer 50 km/u
(31 mpu).
●
Een afstand tussen 0,5 en 2,0 meter aan-
houden bij het passeren van de parkeerplaats.
●
Lengte van de parkeerplaats (recht parke-
ren): lengte van de wagen + 1 meter.
●
Breedte van de parkeerplaats (schuin parke-
ren): breedte van de wagen + 1,1 meter.
201