De bumpers beschikken over geïntegreerde
sensoren. Zodra ze een obstakel detecteren,
wordt dat gemeld met geluidssignalen en in
›››
het infotainmentsysteem
afb.
Indien u een obstakel nadert, kunt u weten of
dat van de voor- of achterkant van de auto
komt naargelang de frequentie van het geluid.
Het detectiebereik van de sensoren zijn onge-
veer:
1,20 m
A
0,90 m
B
1,60 m
C
0,90 m
D
Naarmate een obstakel wordt genaderd, ver-
hoogt de frequentie van de akoestische signa-
len. Op 0,30 m hoort u een constant signaal:
zet de wagen stil!
Indien de scheiding wordt behouden, begint
het volume van de waarschuwing na ongeveer
2,5 seconden te dalen en de volgende 2,5 se-
conden wordt het gedempt tot het volledig is
verdwenen.
Foutmeldingen
Indien in het infotainmentsysteem een fout-
melding verschijnt of de parkeerhulp niet goed
werkt, is er een storing.
Parkeerhulp Plus (Park Pilot)
Parkeren en manoeuvreren
Als deze storing niet is verdwenen voordat
het contact wordt uitgeschakeld, wordt ze niet
aangegeven de volgende keer dat de parkeer-
hulp wordt geactiveerd.
126.
In geval van een defect aan een sensor achter-
aan worden uitsluitend obstakels aan de voor-
kant getoond. In geval van een defect aan een
sensor vooraan worden uitsluitend obstakels
aan de achterkant getoond. Het symbool
wordt getoond.
Het wordt aanbevolen de storing te laten repa-
reren in een gespecialiseerde werkplaats.
Instellingen van de parkeerhulp
De indicaties en akoestische signalen worden
afgesteld in het infotainmentsysteem: func-
tietoets
> Hulpsystemen > Parkeer-
plaats >
●
Automatische activering: On/off
●
Volume voor: Het volume voorin en aan de
zijkant.
●
Volume achter: Volume achterin.
●
Volume verlagen: Als de parkeerhulp is
ingeschakeld, wordt het volume van audiobron
verlaagd volgens de gekozen optie.
> Instellingen.
WAARSCHUWING
●
Houd altijd het verkeer en de directe om-
geving van de wagen ook zelf in het oog.
De hulpsystemen kunnen de oplettendheid
van de bestuurder niet vervangen. De verant-
woordelijkheid rust altijd bij de bestuurder.
●
De sensoren hebben dode hoeken waarin
personen en objecten niet kunnen worden
waargenomen. Let in het bijzonder op kinde-
ren en dieren.
●
Zorg altijd dat u visueel contact heeft met
de omgeving van de wagen: gebruik ook de
spiegels.
LET OP
De functies van de parkeerhulp Plus kunnen
beïnvloed worden door diverse factoren die
kunnen leiden tot schade:
●
Onder bepaalde omstandigheden kan het
systeem bepaalde objecten niet detecteren:
–
kettingen, aanhangerdissels, stangen,
vangrails, palen en dunne bomen.
–
Objecten die zich hoger dan de sensoren
bevinden, zoals uitstekende delen van een
muur.
–
Objecten met bepaalde oppervlakken of
structuren, zoals uitstekende delen in een
hekwerk of stuifsneeuw.
197