De routegeleiding beginnen
1. Om een reisdoel te selecteren, drukt u op
een toets met navigatiesymbool
menu van het parkeersysteem.
2. Bevestig het bericht in het infotainment-
systeem.
De routegeleiding naar dat reisdoel be-
gint en het menu van het parkeersysteem
wordt gesloten.
Of: volg de aanwijzingen om een parkeer-
plaats te verlaten met het parkeersysteem.
3. Nadat de wagen het reisdoel heeft bereikt,
leest u het bericht in het infotainmentsys-
teem.
Het parkeersysteem met geheugenfunctie
is klaar om de wagen automatisch te parke-
ren.
Achteruitrijhulp (Rear
View Camera)
Inleiding tot thema
Een in de achterklep ingebouwde camera
helpt de bestuurder bij het achteruit parkeren
›››
of manoeuvreren
pag.
210
Parkeren en manoeuvreren
Het beeld van de camera wordt weergegeven
samen met enkele geprojecteerde oriëntatie-
lijnen op het display van het infotainmentsys-
in het
teem. Onderaan is een deel van de bumper te
zien, als referentiepunt voor de bestuurder.
Functies van de achteruitrijhulp
Naargelang de uitrusting zijn de volgende
functies beschikbaar:
●
Schuin parkeren: achteruit rijdend haaks op
het wegdek parkeren.
●
Verkeer in dwarsrichting: het verkeer in
dwarsrichting wordt bewaakt.
Vereisten
Om te parkeren met de achteruitrijhulp moet
voldaan zijn aan de volgende vereisten:
●
Niet sneller rijden dan ca. 15 km/u (9 mpu).
●
Breedte van de parkeerplaats: breedte van
de wagen + 0,15 m (buitenspiegels niet inbe-
grepen).
Om een echt beeld te tonen, gelden de vol-
gende vereisten:
●
De achterklep is gesloten.
●
De omgeving is een effen oppervlak.
162.
●
De wagen is achteraan niet geladen.
WAARSCHUWING
●
De achteruitrijhulp kan niet heel nauwkeu-
rig de afstand tot obstakels meten noch kan
hiermee meer bereikt worden dan zonder
de hulp. Daarom bestaat er mogelijk gevaar
voor ongevallen en zware verwondingen als
het achteloos of zonder de nodige aandacht
wordt gebruikt. De bestuurder moet altijd de
omgeving nauwkeurig observeren zodat de
bewegingen in alle veiligheid gebeuren.
●
De cameralens vergroot en vervormt het
gezichtsveld en dit kan voorwerpen anders
weergeven dan ze in werkelijkheid zijn. Dit
effect zorgt ook voor een vervormde weer-
gave van afstanden.
●
Door de schermresolutie of door de licht-
omstandigheden kunnen bepaalde voorwer-
pen niet of slechts gedeeltelijk worden ge-
toond. Let op palen, afsluitingen, hekken of
kleine boompjes die de wagen kunnen be-
schadigen doordat ze onzichtbaar zijn op het
scherm.
●
De achteruitrijhulp heeft hoeken waarin
mogelijk geen personen of voorwerpen wor-
den weergegeven. Houd altijd goed de omge-
ving van de wagen in het oog.
●
Ondanks het systeem moet de bestuurder
te allen tijde opmerkzaam blijven. Controleer
altijd het parkeermanoeuvre en de omgeving
van de wagen.
●
Laat u niet afleiden van het verkeer door
de beelden op het scherm.