De volgende instellingen kunnen ook worden
uitgevoerd in het menu Infotainmentsysteem
als hotspot:
●
Veiligheidsniveau: Met de WPA2-codering
wordt automatisch een netwerksleutel gege-
nereerd.
●
Netwerksleutel: automatisch aangemaakte
netwerksleutel. De functietoets indrukken om
de netwerksleutel handmatig te wijzigen. De
netwerksleutel telt minimaal 8 en maximaal 63
tekens.
●
SSID: naam van het WLAN-netwerk (maxi-
maal 32 tekens).
De (draadloze) WLAN-verbinding wordt tot
stand gebracht. Om de verbinding af te ron-
den, kan het nodig zijn om nog andere gege-
vens in te voeren in het apparaat.
Herhaal dit proces om andere apparaten aan
te sluiten.
Tevens bestaat de optie om de QR-code te
scannen, door het apparaat rechtstreeks aan
te sluiten op het wifi-netwerk van het infotain-
mentsysteem zonder dat u het wachtwoord
hoeft in te voeren: selecteer Instellingen >
Wifi > Snelverbinding met infotainmentsys-
teem.
In hetzelfde menu als de QR-code vindt u te-
vens de functie dat het infotainmentsysteem
gegevens aan een apparaat aanbiedt via WPS
(Hotspot-modus).
232
Overdracht van gegevens
Wi-Fi Protected Setup (WPS)
✓ Hangt af van het apparaat en het land in kwestie.
Wi-Fi Protected Setup maakt het mogelijk om
snel en eenvoudig een lokaal draadloos net-
werk te creëren met codering (Instellingen
> Wifi > Wifi > WPS-snelverbinding).
●
Breng de verbinding met het draadloze net-
werk (WLAN) tot stand.
●
Druk op de WPS-knop op de WLAN-router
tot het lampje op de router begint te knippe-
ren. Indien de WLAN-router geen WPS toe-
staat, moet het netwerk handmatig worden
geconfigureerd.
●
OF: Houd de WLAN-knop op de WLAN-rou-
ter ingedrukt tot het WLAN-lampje op de rou-
ter begint te knipperen.
●
Druk op de WPS-knop op het WLAN-appa-
raat. De WLAN-verbinding wordt tot stand ge-
bracht.
Herhaal dit proces om andere apparaten aan
te sluiten.
Toegang tot internet configureren
Het infotainmentsysteem kan het WLAN-toe-
gangspunt van een extern apparaat gebruiken
om de internetverbinding tot stand te brengen.
De verbinding met het draadloze netwerk
(WLAN) tot stand brengen
●
Activeer en deel het draadloze toegangspunt
op het externe apparaat; raadpleeg daarvoor
de handleiding van de fabrikant.
●
Druk op de toets HOME >
.
●
Druk in het menu Wifi > Verbinding met wifi
en vink het selectievakje aan.
●
Druk op de functietoets Naar wifi zoeken en
selecteer het gewenste apparaat in de lijst.
●
Voer zo nodig de netwerksleutel van het ap-
paraat in het infotainmentsysteem in en beves-
tig met OK.
Handmatige instellingen:
●
Voor de handmatige invoer van de netwerk-
instellingen van een extern apparaat (WLAN).
De (draadloze) WLAN-verbinding wordt tot
stand gebracht. Om de verbinding af te ron-
den, kan het nodig zijn om nog andere gege-
vens in te voeren in het apparaat.
Let op
Vanwege het grote aantal apparaten kan niet
worden gegarandeerd dat alle functies sto-
ringvrij uitvoerbaar zijn.