Resultaat
Aangezien R
6 hPa (cmH
Afhankelijk van het gebruikte beademingscircuit, de aangesloten accessoires en de
weerstand van de luchtweg van de patiënt, kan bij enkele beademingsinstellingen
lucht worden opgesloten (onvolledige expiratie). Air trapping is herkenbaar op de
flowcurve aan het feit dat de inspiratie begint voordat de expiratie is beëindigd.
De gevolgen zijn bijvoorbeeld een verminderd minuutvolume bij
drukgecontroleerde beademing of hogere gemiddelde luchtwegdrukken en
piekdrukken bij volumegecontroleerde beademing.
Air trapping kunt u voorkomen op het anesthesieapparaat door de volgende
maatregelen te treffen:
– Aanpassing van de ademfrequentie en inspiratietijd
– Wijziging van de configuratie van de beademingsslangen en accessoires die
gassen transporteren tijdens de expiratietijd
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker van het apparaat om de meest
geschikte corrigerende maatregel te kiezen.
4.8.5
Een niet-terugademsysteem aansluiten
Niet-terugademsystemen zijn uitsluitend geschikt en bedoeld voor manuele
beademing or spontane ademhaling. Neem de hiervoor vereiste configuratie in
acht. Aansluiting is alleen mogelijk met de hardware-optie "Externe
versgasuitgang".
Omdat geen terugademing via het beademingssysteem kan plaatsvinden wanneer
een niet-terugademsysteem wordt gebruikt, moet de versgasflow ten minste net zo
hoog als het minuutvolume worden ingesteld.
Volg de gebruiksaanwijzing van het niet-terugademsysteem en de transportslang
op.
Om te voorkomen dat de omgevingslucht vervuild raakt, moet de gasuitgang van
het niet-terugademsysteem op de inlaat van het AGS worden aangesloten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor extreem hoge luchtwegdruk
Zonder een overdrukventiel of beademingsgaszak kan de luchtwegdruk te hoog
worden.
► Alleen niet-terugademsystemen met beademingsgaszakk of overdrukventiel
conform ISO 80601-2-13 mogen worden aangesloten.
1. Kies een geschikt niet-terugademsysteem.
|
Gebruiksaanwijzing
hoger is dan –6 hPa (cmH
Inspiratie
O), moet u deze configuratie gebruiken.
2
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n
Inspiratieweerstand
[hPa (cmH
O)]
2
bij 30 L/min
R
–4,0
Inspiratie
O) en R
2
Montage en voorbereiding
Expiratieweerstand
[hPa (cmH
O)]
2
bij 30 L/min
R
5,4
Expiratie
lager is dan
Expiratie
91