Tests
Controle van de uitwendige slang:
1. Sluit het beademingscircuit als volgt aan:
a. Sluit de slang (1) aan op de inspiratieaansluiting (2).
b. Verwijder de coaxiale testadapter (3) van de expiratieaansluiting (4).
c. Sluit het hoekstuk (5) aan op de slang (6).
d. Sluit de slang (6) met het hoekstuk aangesloten op de testconus (7) af.
e. Sluit de slang (8) aan op de expiratieaansluiting (4).
2. Tik op de toets Tests....
3. Tik op de toets Systeemtest.
De checklist verschijnt en de druk in het beademingssysteem wordt linksonder
in de hoek weergegeven.
4. Druk op de toets O
beademingssysteem niet meer stijgt.
5. Laat de toets O
6. Wacht totdat de druk zich tussen 15 en 30 hPa heeft gestabiliseerd. Als de druk
verder daalt, lekt de slang.
7. Sluit de systeemtest weer af. Tik daarvoor op de toets Annuleren.
Bij lekkende slangen kan de volledige lekkagetest worden gebruikt om te bepalen
hoe groot de lekkagewaarde is en of de slang nog kan worden gebruikt.
Volledige lekkagetest
Voorwaarde: de instelling Controleer O
sampleleiding) is gedeactiveerd in de systeemconfiguratie (zie "Verticaal tabblad
"Systeemtest"", pagina 220).
122
2
1
+ en houd deze ingedrukt totdat de weergegeven druk in het
2
+ los.
2
Gebruiksaanwijzing
7
-dosering + beadcircuit (vereist
2
|
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n
4
8
3
5
6