Bediening
8.10.3.1
De automatische xMAC-bewaking deactiveren
Als het xMAC laag alarm (4 of 7) wordt gereset met de toets ALARM RESET (5 of
8), wordt de bewaking gedeactiveerd. Dit voorkomt het opnieuw afgaan van
alarmen ten gevolge van een verdere daling van de anesthesiegas-concentratie
aan het eind van de anesthesie (8). Als de anesthesie wordt voortgezet (5), zal de
bewaking automatisch opnieuw worden geactiveerd zodra de inspiratoire xMAC-
waarde stijgt tot boven de expiratoire xMAC-waarde (6).
In de HLM-modus wordt de onderste alarmgrens aangepast zodat tijdens deze
periode geen alarm wordt afgegeven. Ook geldt gedurende deze periode geen
grens van 1,0.
8.11
Patiëntgegevens wijzigen
Patiëntgegevens kunnen tijdens het gebruik worden gewijzigd.
1. Open het dialoogvenster Patiënt.
2. Wijzig de patiëntgegevens.
Wijzigingen beïnvloeden onder andere de therapiesuggesties, die worden
aangegeven door de positie van de pijl
De actuele therapie-instellingen blijven behouden. Neem de volgende informatie in
acht: "Invloed van patiëntcategorie, gewicht en leeftijd op apparaatgedrag",
pagina 331.
Als de patiëntcategorie wordt gewijzigd, worden leeftijd, gewicht en lengte
automatisch aangepast zodat ze binnen de gedefinieerde grenzen blijven, zie
pagina 210.
8.12
Gegevens exporteren
8.12.1
Algemene informatie
Met dit apparaat kunnen scherminhoud, trends en gegevens op een USB-
massaopslagapparaat worden geëxporteerd.
182
Patiënt
Gebruiksaanwijzing
op de therapie-instellingen.
|
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n