15.26.2
LAN
Service ondersteuning
In combinatie met de ServiceConnect Gateway (SCG) of een service laptop
ondersteunt dit apparaat de volgende maatregelen voor Connected Maintenance:
Maatregel
Software-installatie
Uitlezen van de techni-
sche apparaatgegevens
Configuratie
De interface kan alleen worden gebruikt door gespecialiseerd servicepersoneel.
Authenticatie en een veilig verbindingsprotocol zijn vereist. De gegevens worden
versleuteld verzonden.
Extra licenties, opties en andere functies kunnen door gespecialiseerd
servicepersoneel rechtstreeks op het apparaat worden geïnstalleerd.
Het SNMP-protocol wordt gebruikt voor de communicatie met het apparaat (bijv.
controle van de servicestatus). Het FTPS-protocol wordt gebruikt voor de
overdracht van gegevens (bijv. het uitlezen van de technische gegevens).
Meer informatie over onderhoud in het netwerk en training is verkrijgbaar bij Dräger,
zie www.draeger.com/training.
De uitvoerende organisatie moet ervoor zorgen dat externe serviceproviders voor
Dräger-apparaten hun servicemiddelen (bijv. servicesoftware, installatiebestanden)
voldoende beveiligen tegen ongeoorloofde toegang of manipulatie. Beveiliging
wordt bijvoorbeeld geboden door harde schijven te versleutelen of computers fysiek
te beveiligen met servicesoftware.
De uitvoerende organisatie moet ervoor zorgen dat de externe service die wordt
uitgevoerd op een servergebaseerde service-infrastructuur (bijv. SCG) alleen
geauthenticeerde externe desktopverbindingen van andere computers accepteert.
Vereiste eigenschappen
Het LAN moet effectieve maatregelen voor risicobeheersing bieden om
ongeoorloofde toegang en de verspreiding van malware en computervirussen in
het netwerk te voorkomen.
Geschikt zijn bijvoorbeeld de volgende maatregelen:
– Beperking van de fysieke toegang tot actieve netwerksockets.
– Neem het apparaat alleen op in netwerken die het vereiste
betrouwbaarheidsniveau hebben in relatie tot alle aangesloten apparaten.
– De veilige scheiding of segmentering van het netwerk (fysiek of virtueel).
– Sta alleen communicatie met andere netwerken toe via beveiligde gateways.
– Gebruik een netwerk-firewall met de juiste instellingen (bijv. bekende en zo
weinig mogelijk open poorten).
|
Gebruiksaanwijzing
Beschrijving
Installatie van apparaatsoftware en firmware. De instal-
latie kan alleen worden uitgevoerd als er geen patiënt op
het apparaat is aangesloten en dit in de Standby-modus
is bevestigd.
Het downloaden van de technische apparaatgegevens
(bijv. logbestanden) ter ondersteuning van de service-
werkzaamheden en het analyseren van de apparaatge-
gevens.
Configuratie van de apparaatparameters met behulp van
de servicetools van Dräger.
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n
Technische gegevens
309