Werkingsprincipe
16.3
Beschrijving van de ventilatoraandrijving
16.3.1
Werking
Het apparaat heeft een pistonaandrijving.
Nr.
1
2
3
4
De pistonaandrijving is direct verbonden met het beademingssysteem. De
elektromotor (3) beweegt de piston (4) door middel van een spindel (2). Daardoor
stroomt het versgas vanaf het pistonmembraan en door het beademingssysteem
naar de patiënt.
De gebruiker kan in een kijkvenster controleren of de piston beweegt. Tijdens
inspiratie gebruikt de ventilator het teugvolume met de vereiste druk en met een
gedefinieerde ademfrequentie.
324
Aanduiding
Pistonmembraan
Spindel
Elektromotor
Piston
Gebruiksaanwijzing
|
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n