8.4.2
HLM-modus
Met de HLM-modus kan de patiënt bewaakt worden zonder onnodige alarmen
tijdens extracorporale oxygenatie van de patiënt door een hart-longmachine.
Eigenschappen van de HLM-modus:
– Alle gasconcentraties worden onafhankelijk van de beademingsfasen gemeten.
– De CO
– Overige configureerbare alarmen zijn inactief, zie pagina's 196 en 209.
De HLM-modus kan worden gebruikt in alle actieve beademingsmodi.
Activeren
1. Open het dialoogvenster Alarmen.
2. Tik op het tabblad Instellingen (1).
3. Voor Hart-longmachine modus (HLM), tik op de toets Aan (3).
Deactiveren
Kies een van de volgende opties om de HLM-modus te deactiveren:
● Voor Hart-longmachine modus (HLM), tik op de toets Uit (2).
● Tik in de hoofdmenubalk op de toets HLM-modus verlaten.
Automatische deactivering
Indien actief, wordt de HLM-modus automatisch gedeactiveerd in de volgende
gevallen:
– Overschakelen van een beademingsmodus zonder ademondersteuning naar
een beademingsmodus met gemiddelde of hoge ademondersteuning
– Overschakelen van een beademingsmodus met lage ademondersteuning naar
een beademingsmodus met gemiddelde of hoge ademondersteuning
– Overschakelen naar de Standby-modus
Zie voor aanvullende informatie: "Mate van beademingsondersteuning",
pagina 316.
Deactivering van de HLM-modus activeert de apnoebewaking.
|
Gebruiksaanwijzing
-apnoe- en drukapneu-alarmen zijn niet actief.
2
Alarmen
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n
1
2
3
Bediening
155