Door deze werking zijn bijvoorbeeld de volgende functies beschikbaar:
– Precieze toepassing van het ingestelde teugvolume, ongeacht de inspiratoire en
expiratoire flowmeting.
– Geen aandrijfgas vereist, d.w.z. er worden geen medische gassen verbruikt
door de ventilator.
– Mechanische beademing blijft beschikbaar als de gastoevoer uitvalt, zie
pagina 53.
16.3.2
Detectie van condens
Dit apparaat heeft een vochtdetectiefunctie om condens te detecteren tijdens de
systeemtest en de lekkagetest.
Condens kan op twee typische locaties voorkomen.
– Pistonmembraan
– Beademingscircuit
De test op water in het pistonmembraan wordt uitgevoerd door de piston naar de
bovenste positie te verplaatsen. Als er een aanzienlijke hoeveelheid water in het
pistonmembraan aanwezig is, wordt dit water afgevoerd en gedetecteerd door de
inspiratoire flowsensor.
Om te testen op water in het beademingscircuit, genereert de piston een constante
luchtstroom. Als er een aanzienlijke hoeveelheid water in het beademingscircuit
aanwezig is, leidt dit tot drukschommelingen. Deze drukschommelingen worden
door de druksensoren gedetecteerd.
16.3.3
Versgasontkoppeling
In bepaalde beademingssituaties met anesthesieapparaten kan de werking van de
O
-flush leiden tot ongewenste drukschommelingen bij de patiëntaansluiting, vooral
2
als de beademingsslangen kleine volumes hebben.
Dit apparaat is uitgerust met een versgas-ontkoppelingsfunctie. Deze functie is
vooral belangrijk tijdens de beademing van neonaten en pediatrische patiënten,
omdat zo te hoge luchtwegdrukken en teugvolumes worden vermeden.
Hiermee wordt de mechanische beademing losgekoppeld van de versgasflow en
de O
de O
beademingsdrukken. Bovendien geeft het versgasontkoppelingsventiel overmatig
versgas af aan het de beademingsgaszak.
Ga als volgt te werk om het gedrag van het apparaat met de versgas-
ontkoppelingsfunctie beter te begrijpen:
1. Sluit het beademingscircuit aan op het apparaat.
2. Plaats het Y-stuk op de testconus van het beademingssysteem.
3. Start een beademingsmodus. Observeer de gemeten curven op het scherm.
4. Druk minimaal 5 seconden op de O
toegepaste teugvolume en de beademingsdruk.
|
Gebruiksaanwijzing
-flush. Daardoor hebben wijzigingen van de versgasflow en de werking van
2
-flush geen invloed op het toegepaste teugvolume en de
2
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n
-flush. Observeer het effect op het
2
Werkingsprincipe
325