Roetfilter
(dieselmotor)
Het roetfilter filtert de roetdeeltjes uit het uitlaatgas. De roetdeeltjes worden in
het roetfilter verzameld en worden daar regelmatig verbrand.
Als het controlelampje
gaat branden, betekent dit dat het roetfilter door het
veelvuldig rijden van korte afstanden met roet is verstopt.
Om het roetfilter te reinigen moet zo snel mogelijk, als de verkeerssituatie dit
toelaat, gedurende minstens 15 minuten of tot het doven van het controlelampje
in de 4e of 5e versnelling (automatische versnellingsbak: in keuzehendelstand S)
met een snelheid van minstens 60 km/h bij een motortoerental tussen 1.800 -
2.500 1/min worden gereden. Hierdoor stijgt de uitlaatgastemperatuur en worden
de roetdeeltjes in het roetfilter verbrand.
Daarbij altijd de geldende snelheidsbeperkingen in acht nemen
Na de succesvolle reiniging van het roetfilter dooft het controlelampje .
Als het filter niet succesvol is gereinigd, dooft het controlelampje
gint het controlelampje
te knipperen. Op het informatiedisplay wordt weerge-
geven Diesel-particle filter: Owner's manual! (Roetfilter: Instructieboekje!).
Daarna schakelt het motorregelapparaat de motor in het noodprogramma, waar-
bij minder motorvermogen beschikbaar is. Na het uitschakelen en weer inschake-
len van het contact brandt het controlelampje .
Direct een specialist opzoeken.
Meer informatie
» pagina
219, Wagengegevens.
ATTENTIE
Het roetfilter bereikt zeer hoge temperaturen. Daarom niet parkeren op
■
plaatsen waar het zeer hete filter rechtstreeks met droog gras of ander
brandbaar materiaal in contact kan komen - brandgevaar!
De snelheid altijd aan het weer, het wegdek en de terrein- en verkeersom-
■
standigheden aanpassen. Het door het controlelampje gegeven rij-advies mag
u er nooit toe verleiden de wettelijke bepalingen in het verkeer te negeren.
VOORZICHTIG
Zolang het controlelampje
brandt, moet u rekening houden met een hoger
brandstofverbruik en eventueel ook verminderd motorvermogen.
24
Bediening
Let op
Om het verbrandingsproces van de roetdeeltjes in het roetfilter te ondersteu-
■
nen, adviseren wij u om continu stadsverkeer te vermijden.
Door het gebruik van dieselbrandstof met een hoog zwavelgehalte kan de le-
■
vensduur van het roetfilter aanzienlijk worden bekort. Een specialist kan u vertel-
len in welke landen dieselbrandstof met een hoog zwavelgehalte wordt gebruikt.
Airbagsysteem
Controle van het airbagsysteem
Het controlelampje
branden.
»
.
Als het controlelampje niet dooft of tijdens het rijden gaat branden, is er sprake
van een storing
het contact niet gaat branden.
niet en be-
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Error: Airbag (Storing: airbag)
De actieve staat van het airbagsysteem wordt elektronisch gecontroleerd, ook als
een airbag buiten werking is gesteld.
Als de voor-, zij- resp. hoofdairbag of de gordelspanner met de wagensysteem-
tester buiten werking is gesteld, gebeurt het volgende:
›
Het controlelampje
conden branden en knippert vervolgens nog 12 seconden met intervallen van
2 seconden.
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Airbag/belt tensioner deactivated (Airbag/gordelspanner gedeactiveerd.)
Als de airbag met de sleutelschakelaar in het opbergvak buiten werking is ge-
steld, geldt het volgende:
›
Het controlelampje
branden.
›
Het buiten werking stellen van de airbag wordt aangegeven door het branden
van het controlelampje met de tekst
het dashboard
gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
»
. Dat geldt ook als het controlelampje bij het inschakelen van
gaat na het inschakelen van het contact gedurende 4 se-
gaat na het inschakelen van het contact 4 seconden
» pagina
152.
in het middenstuk van
£