Steering intervent. active. Check area around veh.! (Stuuringreep. Let op
omgeving!)
Het inparkeersysteem is actief en neemt de stuurbewegingen over. Op de omge-
ving letten en voorzichtig achteruitrijden, daarbij de pedalen bedienen.
Please take over steering! Finish parking manually! (Stuur overnem.! Parkeren
handmatig beëindigen!)
Het stuurwiel overnemen. De parkeermanoeuvre beëindigen zonder het inpar-
keersysteem te gebruiken.
Speed too high! Please take over steering! (Snelheid te hoog. Stuur
overnemen!)
De parkeermanoeuvre is beëindigd omdat de snelheid is overschreden.
Park Assist: ASR intervention. (Park Assist: ingreep ASR!)
Ingreep van de ASR bij het zoeken naar een geschikte parkeerruimte.
ASR intervention! Please take over steering! (Ingreep ASR. Stuur overnemen!)
De parkeermanoeuvre is door de ingreep van de ASR beëindigd.
Park Assist: Stationary time not sufficient. (Park Assist: Stilstandstijd
onvoldoende.)
De stilstandstijd van de wagen was korter dan 1 seconde.
Park Assist: Speed too low. (Park Assist: Snelheid te laag.)
De wagen moet na het inschakelen van het contact ten minste een keer een
snelheid van 10 km/h overschrijden.
Snelheidsregelsysteem (SRS)
ä
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Snelheid opslaan
Opgeslagen snelheid wijzigen
Snelheidsregelsysteem tijdelijk uitschakelen
Snelheidsregelsysteem volledig uitschakelen
Het snelheidsregelsysteem (SRS) houdt de ingestelde snelheid, hoger dan 30 km/
h (20 mph), constant, zonder dat u het gaspedaal hoeft te bedienen. Dit is echter
alleen mogelijk als motorvermogen resp. motorremwerking dit toelaten.
112
Bediening
Als het snelheidsregelsysteem is ingeschakeld, brandt het controlelampje
het instrumentenpaneel.
ATTENTIE
Om veiligheidsredenen mag het snelheidsregelsysteem bij druk verkeer en
■
ongunstige wegdekomstandigheden (bijvoorbeeld gladheid, steenslag) niet
worden gebruikt - gevaar voor ongevallen!
De opgeslagen snelheid mag pas weer worden hervat als deze niet te hoog
■
is voor de actuele verkeerssituatie.
Om onbedoeld gebruik van het snelheidsregelsysteem te voorkomen, het
■
systeem na gebruik altijd uitschakelen.
VOORZICHTIG
Als bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem (wagens met schakelbak) de neu-
■
traalstand wordt ingeschakeld, altijd het koppelingspedaal volledig intrappen! An-
ders kan de motor onbedoeld met een hoger toerental gaan draaien.
Bij het rijden op steile afdalingen kan het snelheidsregelsysteem de snelheid
■
niet constant houden. Door het eigen gewicht van de wagen neemt de snelheid
dan toe. Daarom tijdig terugschakelen naar een lagere versnelling of de wagen
met de voetrem afremmen.
Let op
Bij wagens met automatische versnellingsbak kan het snelheidsregelsysteem
niet worden ingeschakeld als de keuzehendel zich in stand P, N, of R bevindt.
113
113
113
113
in