Vocht of strooizout
De remmen kunnen vertraagd aangrijpen vanwege vochtige resp. in de winter be-
vroren of met een zoutlaag bedekte remschijven en remblokken. De remmen
moeten worden gereinigd en gedroogd door enkele keren te remmen.
Corrosie
Corrosie op de remschijven en vervuiling van de remblokken worden bevorderd
door langdurig stilstaan en matig gebruik van de remmen. Bij geringe belasting
van het remsysteem en de aanwezigheid van corrosie wordt geadviseerd om door
meerdere malen krachtig te remmen bij hoge snelheid de remschijven te reinigen.
Storing in het remsysteem
Als wordt geconstateerd dat de remweg plotseling langer is en het rempedaal
een langere slag maakt, is er mogelijk sprake van een storing in het remsysteem.
Direct een specialist opzoeken en uw rijstijl overeenkomstig aanpassen, omdat u
niet op de hoogte bent van de exacte omvang van de schade.
Laag remvloeistofpeil
Bij een te laag remvloeistofpeil kunnen er storingen in het remsysteem optreden.
Het remvloeistofpeil wordt elektronisch gecontroleerd
.
Rembekrachtiger
De rembekrachtiger verhoogt de druk die op het rempedaal wordt uitgeoefend.
De rembekrachtiger werkt alleen als de motor draait.
Handrem
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 101 en volg deze op.
Handrem aantrekken
›
De handremhendel volledig omhoogtrekken.
» pagina
29, Remsysteem
Afbeelding 95
Middenconsole: Handrem
Handrem loszetten
›
De handremhendel iets omhoogtrekken en tegelijkertijd de grendelknop
beelding 95
indrukken.
›
De hendel met ingedrukte grendelknop volledig omlaag bewegen.
Bij aangetrokken handrem en ingeschakeld contact brandt het handremcontrole-
lampje .
Als per ongeluk met aangetrokken handrem wordt weggereden, klinkt een waar-
schuwingsgeluid.
Op het informatiedisplay wordt het volgende weergegeven:
Release parking brake! (Parkeerrem loszetten!)
De handremwaarschuwing wordt geactiveerd als langer dan 3 seconden met een
snelheid van meer dan 6 km/h wordt gereden.
Stabiliseringscontrole (ESC)
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 101 en volg deze op.
De ESC is na het starten van de motor automatisch ingeschakeld. Met behulp van
de ESC wordt de controle over de wagen tijdens rijdynamische grenssituaties ver-
groot, bijvoorbeeld bij een plotselinge verandering van rijrichting. Afhankelijk van
de staat van het wegdek wordt het slipgevaar gereduceerd en daarmee de rijst-
abiliteit van de wagen verbeterd.
Op basis van de stuuruitslag en de rijsnelheid wordt de door de bestuurder geko-
zen rijrichting bepaald, die constant met het werkelijke gedrag van de wagen
wordt vergeleken. Bij afwijkingen, bijvoorbeeld bij de neiging tot slippen, remt de
ESC het betreffende wiel automatisch af.
» Af-
Afbeelding 96
ESC-systeem: ASR-toets
103
Wegrijden en rijden
£