ATTENTIE
In het terrein bijzonder geconcentreerd en anticiperend rijden. Uw rijstijl
■
steeds aan de terrein-, verkeers- en weersomstandigheden aanpassen. Te ho-
ge snelheid en verkeerde rijmanoeuvres kunnen beschadigingen aan de wa-
gen en zware verwondingen veroorzaken.
De natuurkundige wetten kunnen ook met de hulpsystemen van de wagen
■
niet worden overwonnen.
Nooit met een te hoge snelheid een talud, een oprit of steile helling oprij-
■
den. Hierdoor kan de wagen loskomen, zodat u niet meer kunt sturen en de
controle over de wagen kunt verliezen.
Als de wielen het contact met de bodem verliezen, bijvoorbeeld door uitve-
■
ren van de wagen bij het rijden over golvend terrein, gaat de wagen rechtuit.
Als de wielen gedraaid zijn wanneer de wagen weer contact maakt met de
grond, kan de wagen over de kop slaan.
Er mogen nooit personen voor of achter de wagen staan als stenen, takken,
■
stukken hout of andere voorwerpen onder de wielen zijn gelegd om bijvoor-
beeld op gladde of mulle ondergrond beter vooruit te komen. Door draaien
van de wielen kunnen de voorwerpen veranderen in "projectielen" - levensge-
vaar!
Door bagage of andere voorwerpen die op het dak van de wagen worden
■
vervoerd komt het zwaartepunt van de wagen nog hoger te liggen en wordt
de kans op omrollen groter.
Nooit proberen op een helling te rijden die te steil is voor uw wagen. De wa-
■
gen kan wegglijden, omvallen of over de kop slaan - gevaar voor ongeval-
len
»
Tab. op pagina 164 !
Nooit proberen te draaien op een helling. De wagen kan omrollen of over de
■
kop slaan. Een ernstig ongeval kan het gevolg zijn.
De wagen nooit in de neutraalstand van de helling omlaag laten rollen. U
■
kunt de controle over de wagen verliezen.
Als de motor afslaat, stoppen en de motor opnieuw starten.
■
Aan de onderkant van de wagen vastzittende voorwerpen kunnen de brand-
■
stofleidingen, het remsysteem, afdichtingen en andere delen van het onder-
stel beschadigen. De onderzijde van de wagen controleren en vastzittende
voorwerpen verwijderen. Brandbare voorwerpen, zoals droge bladeren of tak-
ken kunnen door hete onderdelen ontbranden - brandgevaar!
VOORZICHTIG
Op de bodemvrijheid van de wagen letten! Bij het rijden over objecten die hoger
■
zijn dan de bodemvrijheid kunnen het onderstel en de onderdelen daarvan be-
schadigen.
Tijdens het terreinrijden de koppeling niet laten slippen of de voet op het kop-
■
pelingspedaal laten rusten. Bij onregelmatig terrein zou anders de koppeling per
ongeluk kunnen worden ingetrapt, waardoor de controle over de wagen vermin-
dert.
Milieu-aanwijzing
Bij het terreinrijden rekening houden met het milieu.
163
Rijden en milieu