Raadgevingen voor het gebruik
Verzorging en reiniging van de wagen
Verzorging van de wagen
ä
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Regelmatig en deskundig onderhoud is belangrijk voor het waardebehoud van de
wagen. Bovendien kan dit één van de voorwaarden zijn voor het behoud van ga-
rantie-aanspraken bij eventuele corrosie- en lakschade aan de carrosserie.
Wij adviseren onderhoudsmiddelen uit het originele ŠKODA accessoireprogramma
te gebruiken, die bij ŠKODA Servicepartners verkrijgbaar zijn. De gebruiksvoor-
schriften op de verpakking in acht.nemen.
ATTENTIE
Bij verkeerde toepassing kunnen onderhoudsmiddelen schadelijk zijn voor
■
de gezondheid.
Onderhoudsmiddelen moeten dan ook veilig, buiten het bereik van kinderen
■
worden bewaard - kans op vergiftiging!
Wassen van de wagen in de winter: Vocht en ijs in het remsysteem kunnen
■
een nadelig effect op de remwerking hebben - kans op ongevallen!
De wagen alleen wassen bij uitgeschakeld contact - gevaar voor ongevallen!
■
De handen en armen beschermen tegen delen met scherpe randen, wan-
■
neer u bijvoorbeeld de onderkant of de binnenkant van de wielkasten schoon-
maakt - gevaar voor verwondingen!
172
172
Kleding beslist controleren op kleurechtheid, om beschadigingen of zichtbare
172
■
verkleuringen op de stof (leer), bekledingen en bekledingsstoffen te voorkomen.
172
Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel kunnen het te reinigen materiaal be-
■
173
schadigen.
173
De wagen niet in de felle zon wassen - gevaar voor lakschade.
■
173
Als de wagen in de winter met een slang of hogedrukreiniger wordt afgespoten,
■
173
mag de waterstraal niet direct op de slotcilinders of op de naden van de portie-
174
ren, de motorkap of de achterklep worden gericht - gevaar voor bevriezen!
174
Op het lakoppervlak geen insectensponsjes, ruwe keukensponsjes en dergelijke
■
gebruiken - gevaar voor beschadiging van de lak.
174
Geen stickers aan de binnenzijde van de achterruit, de achterste zijruiten en de
■
174
voorruit bij de verwarmingsdraden of de ruitantenne plakken. Deze kunnen be-
174
schadigd worden. Bij de antenne kunnen er ontvangststoringen van de radio of
175
het navigatiesysteem optreden.
175
De binnenzijde van de ruiten niet met scherpe voorwerpen of bijtende of zuur-
■
175
houdende schoonmaakmiddelen reinigen - beschadiging van de verwarmingsdra-
176
den of ruitantenne.
176
Om de sensoren bij het reinigen met een hogedrukreiniger of stoomreiniger niet
■
176
te beschadigen, mogen de sensoren niet direct van korte afstand worden bespo-
ten en moet een minimumafstand van 10 cm worden aangehouden.
177
De wagen alleen wassen op speciaal daarvoor bedoelde wasplaatsen.
Verzorging en reiniging van de wagen
£
171