147 – Ontwijken
Deze PGM-uitgang activeert gedurende twee seconden nadat het alarmsysteem een ontwijkingssignaal van de meldkamer
ontvangt.
148 – Aarding starten
Deze uitgang wordt twee seconden geactiveerd voordat het alarmsysteem probeert te kiezen om een kiestoon te krijgen op
de Ground Start-telefoonapparatuur. Er moeten bij gebruik van deze optie aan het begin van het telefoonnummer pauzes
van twee 2-seconden worden geplaatst.
149 – Alternatieve communicator
Deze uitgang kan worden gebruikt om ingangen van een externe communicator te triggeren om alarmcommunicatie naar
een meldkamer te activeren. Deze uitgang kan worden geprogrammeerd om te activeren wanneer een van de volgende sys-
teemgebeurtenissen (alarmen) op het systeem plaatsvindt:
Brand (brandtoets, brandzones)
l
Paniek (paniektoets en paniekzones)
l
Inbraak (vertraging, onmiddellijk, binnenshuis, aanwezig/afwezig en 24-uurs inbraakzones)
l
Openen/sluiten van gebeurtenissen
l
Zone auto-overbruggen. (Zie 08 - Zone auto-overbruggen voor meer informatie).
l
Medisch (medische toets, medische- en noodgevalzones)
l
Inbraak geverifieerd
l
Opening na alarm
l
Noodalarm
l
Dwangalarm
l
Overval geverifieerd
l
Deze uitgang deactiveert in ingeschakelde toestand als het systeem wordt uitgeschakeld. Als een alarm deze uitgang in de
uitgeschakelde toestand activeert, wordt de uitgang gedeactiveerd als een geldige toegangscode wordt ingevoerd binnen
de beltime-out of als het systeem wordt ingeschakeld nadat de beltime-out is verstreken.
Deze uitgang wordt alleen geactiveerd voor stille en hoorbare alarmen of medische omstandigheden. Hij activeert niet tij-
dens vooralarmen of vertragingen.
Opmerking: De PGM-kenmerken voor deze optie, die in sectie [010] worden geprogrammeerd, wijken af van de normaal
geprogrammeerde standaardselectie van kenmerken.
Opmerking: Als deze PGM wordt geconfigureerd te voorzien in status Openen/sluiten, dan moet de PGM als een getimede
uitgang, zonder vergrendeling, worden geprogrammeerd.
155 – Systeemprobleem
Deze uitgang kan worden geprogrammeerd om te worden geactiveerd wanneer zich een van de volgende pro-
bleemomstandigheden voordoet:
Onderhoud vereist
l
Verlies van klok
l
DC-probleem
l
Busspanning
l
Wisselstroomstoring
l
Storing apparaat
l
Apparaat bijna lege batterij
l
Manipulatie apparaat
l
RF-delinquentie
l
Toezicht module
l
Modulemanipulatie
l
Communicatie
l
Geen netwerk
l
Deze uitgang wordt gedeactiveerd als alle geselecteerde probleemomstandigheden worden gewist.
156 – Vergrendelde systeemgebeurtenis (stroboscoop)
Deze uitgang kan worden gebruikt om de huiseigenaar, voordat deze het pand betreedt, te laten weten dat er een alarm is
opgetreden. Deze uitgang kan worden geprogrammeerd om te activeren wanneer een van de volgende alarmen op het sys-
teem optreedt:
Sectie 5: Programmering
- 99 -