Paden kunnen worden gemaakt door middel van zowel de on-board Public Switched Telephone Network (PSTN)-aan-
sluiting van het alarmsysteem als via de alternatieve communicator (mobiel of ethernet), indien aanwezig.
Paden naar vier ontvangers kunnen worden geprogrammeerd via sectie 001 - 004. Het communicatiepad voor elke ont-
vanger wordt gedefinieerd door een van de volgende zes opties te selecteren:
[01] Telefoonlijn
Gebeurtenissen worden gecommuniceerd via de telefoonlijn van het alarmsysteem die wordt geprogrammeerd in sectie
[301]. Als Telefoonlijn wordt geselecteerd voor ontvanger 1, wordt het telefoonnummer gebruikt dat is geprogrammeerd in
sectie [301] optie [001]. Als Telefoonlijn wordt geselecteerd voor ontvanger 2, wordt het telefoonnummer gebruikt dat is
geprogrammeerd in sectie [301] optie [002], etc.
[02] Auto-routering alternatieve communicator
Als deze optie wordt geselecteerd kan de alternatieve communicator bepalen welke communicatiepaden moeten worden
gebruikt (Ethernet primair/secondair en/of mobiel primair/secondair). Zie sectie [851] Programmering alternatieve com-
municator voor meer informatie
[03] Alternatieve communicator Ontvanger 1
Gebeurtenissen worden gecommuniceerd via ethernet-ontvanger 1.
[04] Alternatieve communicator Ontvanger 2
Gebeurtenissen worden gecommuniceerd via ethernet-ontvanger 2.
[05] Alternatieve communicator Ontvanger 3
Gebeurtenissen worden gecommuniceerd via mobiele ontvanger 3.
[06] Alternatieve communicator Ontvanger 4
Gebeurtenissen worden gecommuniceerd via mobiele ontvanger 4.
[301] Programmering telefoonnummers
Sectie [301] wordt gebruikt om maximaal 4 telefoonnummers te programmeren die worden gebruikt om via PSTN met de
meldkamer te communiceren.
[001] Het telefoonnummer wordt gebruikt om met ontvanger 1 te communiceren
[002] Het telefoonnummer wordt gebruikt om met ontvanger 2 te communiceren
[003] Het telefoonnummer wordt gebruikt om met ontvanger 3 te communiceren
[004] Het telefoonnummer wordt gebruikt om met ontvanger 4 te communiceren
Alle telefoonnummers kunnen maximaal 32 cijfers lang zijn. Hexadecimale cijfers kunnen worden gebruikt om de volgende
functies uit te voeren:
HEX B ([*] [2] [*]) - voor het kiezen van "*"
l
HEX C ([*] [3] [*]) - voor het kiezen van "#"
l
HEX D ([*] [4] [*]) - voor het zoeken van een extra kiestoon, zoals vereist voor PBX telefoonsystemen.
l
HEX E ([*] [5] [*]) - om een pauze van 2 seconden aan het telefoonnummer toe te voegen. Dit veroorzaakt een sta-
l
tische vertraging va 2 seconden voor het zoeken van een extra kiestoon in een telefoonnummer.
HEX F ([*] [6] [*]) - staat voor het einde van het telefoonnummer (alles na F wordt genegeerd).
l
Wanneer in deze secties op [#] wordt gedrukt, wordt het volledige telefoonnummer verlaten en opgeslagen.
l
Het alarmsysteem probeert niet via PSTN te communiceren als er geen telefoonnummer is geprogrammeerd.
[304] Annuleringsreeks wachtstand
Gebruik deze sectie om een reeks te programmeren die als deze wordt ingedrukt de wachtstand op een telefoonlijn uit-
schakelt. Annuleren van wachtstand is meestal *70 in de meeste gebieden. Als deze reeks wordt ingetoetst voorafgaand
aan een telefoonnummer wordt de wachtstand voor de duur van het gesprek uitgeschakeld.
Als deze sectie wordt geprogrammeerd en de optie wachtstand annuleren AAN staat (zie "[382] Communicator optie 3" op
pagina 138), kiest het alarmsysteem deze reeks vóór het telefoonnummer. Dit gebeurt alleen bij de eerste kiespoging voor
elk telefoonnummer.
Dit is een 6-cijferig veld. Vul ongebruikte cijfers met Hex F.
Sectie 5: Programmering
- 126 -