[551][554] 3A-voeding
[601]-[608] Corbus-repeater
[901] Looptestmodus installatieprogramma inschakelen/uitschakelen
Deze modus test de werking van elke detector in het systeem. Ga naar sectie [901] om een looptest te initiëren. Zolang de
looptestmodus is ingeschakeld, knipperen de leds gereed, ingeschakeld en probleem op het toetsenpaneel om aan te
geven dat de test actief is. Als een zone wordt geactiveerd tijdens de test, dan laten alle systeemtoetsenpanelen gedurende
2 seconden een toon horen om aan te geven dat de zone juist werkt.
Na 10 minuten zonder zone-activiteit laat het alarmsysteem elke 10 seconden 5 piepjes horen via alle toetsenpanelen. Na
nogmaals 5 minuten zonder activiteit, wordt de Looptest automatisch beëindigd.
Voer nogmaals [901] in om de looptest handmatig af te sluiten.
Module programmeren
Gebruik deze sectie om de volgende modules toe te voegen, te verwijderen en te bevestigen:
Toetsenpanelen zie "Compatibele apparaten" op pagina 9
l
Module 8-zone-uitbreiding (HSM2108)
l
Module 8-uitgangsuitbreiding (HSM2208)
l
Stroomvoorziening (HSM2300)
l
Voeding met 4 uitgangen (HSM2204)
l
Draadloze transceiver (HSM2HOSTx)
l
Audioverificatiemodule (HSM2955)
l
8-zone-uitbreidingsmodule (HSM3408)
l
Voedingsmodule (HSM3350)
l
Corbus-repeatermodule (HSM3204CX)
l
Zodra modules zijn toegevoegd worden deze door het systeem gecontroleerd.
[902] Modules toevoegen/verwijderen
Modules kunnen automatisch of handmatig worden geregistreerd. In beide gevallen wordt het serienummer van het appa-
raat als identificatie gebruikt.
Selecteer een van de hieronder beschreven opties voor registratie.
[000] – Modules automatisch registreren
Als deze modus is geselecteerd, registreert het alarmsysteem automatisch alle modules die verbonden zijn met de Corbus.
Het totale aantal modules dat op dat moment is geregistreerd wordt op het toetsenpaneel weergegeven.
Ga naar subsectie [000] om het automatisch aanmelden van alle nieuwe modules te beginnen. Op het scherm voor
l
automatisch aanmelden wordt het volgende weergegeven:
KP = aantal toetsenpaneelmodules
l
IO = aantal zone- en uitgangsmodules
l
M = aantal andersoortige modules
l
Apparaten worden aan de eerstvolgende beschikbare plaats toegewezen. Het toewijzen van posities kan worden
gewijzigd met behulp van subsecties [002] en [003].
[001] – Modules registreren
Modules afzonderlijk registreren:
1. Ga naar programmeersectie [902][001].
2. Voer wanneer daarom wordt gevraagd het serienummer van de module in dat op de PCB staat. Er klinkt een foutsignaal
als er een ongeldig serienummer wordt gebruikt.
3. Druk op [#] om de registratie van een module te annuleren.
[002] – Module positietoewijzing
Deze sectie wordt gebruikt om het positienummer waarop een module is geregistreerd te wijzigen. Het positienummer wij-
zigen:
1. Ga naar programmeersectie [902][002].
2. Voer het serienummer van de module in.
Sectie 5: Programmering
- 162 -