N = Niet gereed
X = Uitgangsvertraging
E = Toegangsvertraging
P = Vooralarm
- = Partitie niet ingeschakeld
In het volgende voorbeeld wordt partitie 1 ingeschakeld, is partitie 2 uitgeschakeld en gereed, is partitie 3 uitgeschakeld en
niet gereed, partitie 4 is in alarm, geeft partitie 5 uitgangsvertraging aan, is partitie 6 in toegangsvertraging, is partitie 7 in
voorafgaand alarm automatische inschakeling en is partitie 8 niet ingeschakeld.
1 2 3 4 5 6 7 8
A R N ! X E P -
Algemene toetsenpanelen gedragen zich als volgt:
Problemen worden weergegeven en klinken op het algemene toetsenpaneel. Problemen kunnen worden bekeken
l
vanaf het algemene scherm van het toetsenpaneel door op de rechternavigatietoets en dan op (*) te drukken. Het
menu Problemen wordt weergegeven. Er kan, afhankelijk van de systeemprogrammering, een toegangscode vereist
zijn om het menu [*][2] te openen.
Functietoetsen van toetsenpanelen kunnen worden geprogrammeerd voor Algemeen inschakelen aanwezig, Alge-
l
meen inschakelen afwezig en Algemeen uitschakelen.
Er kunnen meerdere partities worden in-/uitgeschakeld vanaf een globaal toetsenpaneel, dat is toegewezen aan
l
dezelfde partities als de gebruiker, door naar rechts te bladeren en "[*] te selecteren om alle partities in te schakelen.
4.3 Labels
Diverse aangepaste labels kunnen worden gemaakt om de identificatie van het alarmsysteem, partities, zones en modules
eenvoudiger te maken. Labels worden gecreëerd door het handmatig invoeren van tekst, door het selecteren van woorden
uit de woordenbibliotheek of door het downloaden/uploaden met behulp van DLS. Zie "[000] Labels programmeren" op
pagina 82
Systeemlabel
Deze functie wordt gebruikt om een aangepast label voor het beveiligingssysteem te programmeren. Dit label wordt in de
gebeurtenisbuffer gebruikt wanneer er zich systeemgebeurtenissen voordoen. De maximale grootte van het label is 14
ASCII-tekens.
Zie "[100] Systeemlabel" op pagina 85voor meer informatie over programmeren.
Zonelabels
Er kunnen op het alarmsysteem voor iedere zone aangepaste labels worden aangemaakt. Deze labels worden bij diverse
weergaven en gebeurtenissen gebruikt om de zone te identificeren. De maximale labelgrootte is 14 x 2 ASCII-tekens.
Zie "[001]-[128] Zonelabels" op pagina 82 voor meer informatie.
Partitielabels
Iedere partitie op het alarmsysteem kan een uniek label hebben om het te identificeren. Dit label wordt weergegeven op par-
titietoetsenpanelen en berichten van gebeurtenissen. De maximale labelgrootte is 14 x 2 ASCII-tekens.
Zie "[101]-[108] Labels partitie 1-8" op pagina 85 voor meer informatie.
Modulelabels
Labels kunnen voor de volgende optionele systeemmodules worden aangemaakt:
Toetsenpanelen
l
8-zone uitbreidingsmodules
l
8 uitganguitbreidingsmodules
l
draadloze zendontvanger
l
Stroomvoorziening
l
Sectie 4: Bediening van het systeem
- 57 -