Installateursprogrammering
Installateursprogrammering wordt gebruikt om opties voor het alarmsysteem handmatig te programmeren. U heeft toegang
tot deze optie door het intoetsen van [*][8][Installateurscode]. Gebruik de navigatietoetsen om door de menu's te navigeren
of spring direct naar een specifieke sectie door het intoetsen van een sectienummer.
Programmering bestaat uit het aan en uit zetten van opties in elke sectie of door het invullen van gegevensvelden. Voor
beschrijvingen van alle programmeermogelijkheden, zie "Beschrijvingen programmering" op pagina 82
Programmering bekijken
Programmeringssecties kunnen worden bekeken vanaf ieder toetsenpaneel op het systeem.
Over het algemeen zijn programmeermogelijkheden op de volgende manier toegankelijk:
1. Open de modus Installateursprogrammering ([*] [8]).
2. Navigeer naar een specifieke programmeersectie.
3. Selecteer een optie om de programmering te bekijken of te veranderen.
Alle programmeeropties worden genummerd en kunnen worden geopend door door het menu te navigeren of door het
invoeren van het sectienummer voor programmering. Bij opties voor omschakelen wordt de naam van de optie weer-
gegeven.
Gebruik de toetsenpaneelcijfers om opties in of uit te schakelen. Secties die gegevensinvoer vereisen, zoals tele-
foonnummers, geven de volledige gegevens in velden van maximaal 32 tekens weer. Voor het invoeren van gegevens
gebruikt u de navigatietoetsen om een teken te selecteren en drukt u vervolgens op de toetsenpaneelknop die overeenkomt
met het gewenste cijfer of de gewenste letter. Ga naar het volgende teken en herhaal indien nodig de procedure. Druk op
de toets [#] om wijzigingen op te slaan en de programmeersectie af te sluiten.
De programmeringswerkbladen en beschrijvingen verderop in dit gedeelte bieden gelegenheid aangepaste pro-
grammeringsinstellingen vast te leggen en te beschrijven, en zijn genummerd om te helpen bij het l okaliseren van specifieke
secties.
Soorten toetsenpanelen
Onderstaande secties beschrijven hoe programmering met de ondersteunde soorten toetsenpanelen wordt bekeken en
geïnterpreteerd. Zie het bij het toetsenpaneel inbegrepen instructieblad voor meer informatie.
LCD-toetsenpaneel
Lcd-toetsenpanelen maken gebruik van een scherm voor volledige berichten dat voorziet in visuele en numerieke navigatie
door de programmeersecties. Het lampje Ingeschakeld brandt wanneer Installateursprogrammering is geactiveerd. Gebruik
de navigatietoetsen om u door menu-optie te verplaatsen en druk op [*] om te selecteren. Of voer een specifiek sec-
tienummer in. Het lampje Ingeschakeld knippert om aan te geven dat er een subsectie is geselecteerd. Druk op [*] om een
subsectie te selecteren. Het lampje Gereed brandt en de in de sectie geprogrammeerde informatie wordt weergegeven.
Druk voor het programmeren van secties met omschakelopties op de overeenkomstige cijfertoetsen op het toetsenpaneel
om de optie in of uit te schakelen. Het scherm verandert dienovereenkomstig.
Secties die gegevensinvoer vereisen, zoals telefoonnummers, geven de volledige gegevens in velden van maximaal 32
tekens weer.
Voor het invoeren van gegevens gebruikt u de navigatietoetsen om een teken te selecteren en drukt u vervolgens op de toet-
senpaneelknop die overeenkomt met het gewenste cijfer of de gewenste letter. Ga naar het volgende teken en herhaal
indien nodig de procedure.
Zie hieronder voor informatie over het invoeren van HEX-gegevens.
Druk op de [#]-toets om de programmeersectie op ieder gewenst moment te verlaten. Alle tot op dat moment aangebrachte
wijzigingen worden opgeslagen.
Programmeren hex- en decimale gegevens
Er kunnen tijdens het programmeren hexadecimale (hex-)cijfers worden vereist. Druk voor het programmeren van hex-cij-
fers op de [*]-toets, terwijl u zich in een programmeersectie bevindt waarvoor gegevensinvoer wordt vereist. De modus hex-
programmering wordt geactiveerd en het lampje Gereed begint te knipperen.
De volgende tabel geeft aan welk nummer moet worden ingedrukt om het overeenkomstige hex-cijfer in te voeren:
Sectie 5: Programmering
- 80 -