Omschrijvingen aansluitklem
De volgende aansluitingen zijn beschikbaar op de PowerSeries Pro-alarmregelaar.
Tabel 2-1 Omschrijvingen aansluitklem
Aansluitklem
Omschrijving
BAT+, BAT-
Batterijpolen. Gebruik dit om te voorzien in back-upstroomvoorziening tijdens stroomuitval en extra stroom als de
behoefte van het systeem het uitgangsvermogen van de lichtnetadapter kortstondig overschrijdt, zoals wanneer het
systeem in alarm is.
Sluit de batterij niet aan voordat alle andere bedrading is voltooid.
DC +, DC -
Ingang voor stroomvoorziening 18 V DC voor de alarmregelaar, zoals door de HS65WPSx*-lichtnetadapter wordt
geleverd.
Sluit de batterij aan voordat u de wisselstroom aansluit. Sluit de batterij of netadapter niet aan voordat alle andere
bedrading is voltooid.
AUX+ (AUX+ +), AUX- Aanvullende aansluitklemmen. Worden gebruikt om detectoren, relais, leds enz. van stroom te voorzien. (2 A MAX). Sluit
de positieve kant van het apparaat aan op een van de drie AUX+ aansluitklemmen en de negatieve kant op AUX- of
COM.
BEL+, BEL-
Vermogen bel/sirene (700 mA constant, kortstondig maximaal 2 A). Verbind de positieve kant van een
alarmwaarschuwingsapparaat met BEL+, de negatieve kant met BEL-.
Opmerking: gebruik bij toepassingen volgens EN50131 en met UL-/ULC-vermelding een belasting van maximaal 700
mA op de beluitgang.
RED, BLK, YEL, GRN
Corbus-aansluitklemmen. Wordt gebruikt om stroom en communicatie te leveren tussen de alarmcontroller en
(rood, zwart, geel,
aangesloten modules. Elke module heeft vier Corbus-aansluitklemmen die moeten worden aangesloten op de corbus.
groen)
PGM1 t/m PGM4
Programmeerbare uitgangsaansluitklemmen. Worden gebruikt om apparaten te activeren, zoals leds, relais, zoemers
enz.
(PGM1, PGM4: 100 mA; PGM2: 300 mA of kan worden geconfigureerd voor gebruik als 2-draads rookmelderinterface,
max. lusstroom 100 mA;
PGM3: 300 mA (negatieve activering) of 1 A (positieve activering))
Z1 t/m Z8
Ingangsaansluitklemmen van de zone. Idealiter heeft iedere zone één detectie-apparaat; er kunnen echter meerdere
detectie-apparaten op dezelfde zone worden aangesloten.
COM
EGND
Aardverbinding
ETHERNET
Ethernetpoort
TIP, RING, T-1, R-1
Aansluitklemmen voor de telefoonlijn.
*x = geen gebruik voor CE/EN-gecertificeerde toepassingen
x = NA gebruik voor in de UL/ULC-lijst opgenomen toepassingen
x = NAS gebruik voor in ULC vermelde commerciële brandtoepassingen en ULC commerciële inbraak-
beveiligingstoepassingen niveau 4.
Draadroute voor stroom- en niet-stroombegrensd
Zie "Aansluitschema" op pagina 283 voor uitgebreide schema's.
Opmerking: Draadinvoer voor stroombegrenzende bedrading moet worden gescheiden door een andere ingangstoegang
dan de niet-stroombegrenzende bedrading.
Bedrading van de Corbus
De RODE en ZWARTE Corbus-aansluitklemmen worden gebruikt om stroom te leveren, terwijl GEEL en GROEN voor data-
communicatie worden gebruikt. De 4 aansluitklemmen voor de Corbus van de alarmcontroller moeten worden aangesloten
op de 4 aansluitingen voor de Corbus of draden van iedere module.
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Sectie 2: Installatie
- 29 -